1830: Over het doortrekken van het kanaal tot aan de Schelde (Zeeuws Archief, Jaar Verslag van Gedeputeerde Staten van Zeeland van 1830)

Bij Koninklijk Besluit van den 19 November Jl. n° 104 zijn wij uitgenoodigd om met Commissien uit Gedeputeerde Staten van Oost en Westvlaanderen en uit ons midden mitsgaders de Hoofd-Ingenieurs der drie Provincien, een door onze ambt genoten van Westvlaanderen ontworpen project tot doortrekking van het kanaal van Brugge naar Sluis tot in het Zwin, mitsgaders van eenige meerdere veranderingen aan dat kanaal bij de Dampoort te Brugge, waar bij de provincien Oostvlaanderen en Zeeland geacht werden belang te hebben tot bevordering der afvoering van het water, te overwegen en schikkingen te beramen, aangaande het aandeel het welk ieder van provincien in de kosten van de geprojecteerde werken zouden behooren te dragen.

Bij de daaromtrent gehouden conferentien is geen sints kunnen worden toegegeven, dat de beide laatstgenoemde provincien bij dit werk eenig noemenswaardig belang zouden hebben, als zijnde het zelve voornamenlijk van de zijde van Westvlaanderen daar uit afgeleid, dat de verlanding van het Zwin in de laatste jaren zoodanig is toegenomen, dat de op het zelve suerende polders, weldra belemmeringen in der zelver waterlozingen zouden ondervinden, indien tegen deze verlanding geene middelen werden aangewend hetgeen men meende in de waterlozingen uit het kanaal op het …

het Zwin te kunnen worden gevonden; terwijl deze verlanding van de zijde dezer provincie en van die van Oostvlaanderen geensints erkend is, in die mate te bestaan dat daaruit vooralsnog eenige gegronde bekommering voor de *ater der polders konden worden opgevat.

Dienvolgens hebben de gecommitteerden van Oostvlaanderen en Zeeland verklaart respectievelijk voor hunne provincien voor als nog tot geene bijdragen in de geprojecteerde werken te kunnen adviseren en daar gecommitteerden van Westvlaanderen van oordeel waren het beoogde doel voor zoo ver het belang hunner provincie betroft door minder kostbare werken te kunnen bereiken is eenparig besloten, dat aan het gemaakte project geen gevolg behoorde te worden gegeven, zonder nadere inlichtingen omtrent den toestand van het Zwin en voorloopig goedgevonden door de Hoofd-Ingenieurs der drie Provincien de verlandingen in het Zwin en den daarin plaats hebbende veranderingen te doen gadeslaan en onderzoeken met last om daar van jaarlijks verslag van Gedeputeerde Staten te doen, ten einde nader te constatere of er in het belang der polders eenige noodzakeljkheid bestaat om daar tegen middelen aan te wenden. Wij hebben ons met dit gevoelen vereenigd en diensvolgens aan het Departement van den Waterstaat, de Nationale Nijverheid en de Colonien voorgedragen om den bedoelden last aan de Hoofd Ingenieurs op te dragen.

1830
Jaarverslag provincie Zeeland (Zeeuws Archief, Jaar Verslag van Gedeputeerde Staten van Zeeland van 1830)
1830