G. De Franse Oorlogen

Na de Vrede van Munster had men minder te vrezen langs de landgrenzen met de Verenigde Provinciën. In Munster had men echter geen oplossing gevonden voor de Spaans-Franse Oorlog die de zuidgrenzen van de Zuidelijke Nederlanden bedreigde en die ook een voor een grote onveiligheid op zee zorgde.

Aan de Zuidelijke landgrens hadden de Spaanse legers, gesteund door enkele Franse edelen, aanvankelijk succes maar zij werden uiteindelijk teruggeslagen. In 1659 sloot men het Verdrag van de Pyreneeën waarbij Artesië aan Frankrijk werd afgestaan. Deze hoge afkoopsom bracht voor een zeer korte tijd vrede.

Nog geen tien jaar later (1667) begon Lodewijk XIV de Devolutieoorlog. Na het overlijden van de Spaanse koning Filips IV meende Lodewijk XIV dat zijn vrouw Maria Theresia, die een dochter was van de Spaanse koning, recht had op de Zuidelijke Nederlanden. In mei 1667 stormden de Franse troepen onverwacht Vlaanderen binnen. Alle weerbare mannen uit het Brugse Vrije werden opgeroepen om de Oostendse Vaart te verdedigen. Westkapellenaren, Knokkenaren en Heistenaren moesten postvatten in Schipsdale en bij Twee Speien. Spaanse soldaten verbleven in Westkapelle waar de parochie zorgde voor de fourierementen van Spaignaerts, soo voetvolck als peerdevolck van vyf diversche compagnien. Ook in Heist legerde een regiment Spaanse soldaten. Westkapelle moest ook de wacht houden in Koolkerke en bij de Crackeelburgghe. Daarnaast werd de nodige brandschatting betaald aan de Franse troepen die waren doorgestoten tot voor Brugge en Gent.

De Verenigde Provinciën kregen schrik van de Franse troepen zo dicht bij hun grens. Zij brachten Engeland en Zweden samen in een Tripple Alliantie en zij dreigden met een militair ingrijpen tegen Lodewijk XIV. Deze internationale verwikkeling leidde tot de Vrede van Aken (1668). Lodewijk XIV trok zijn legers terug maar verkreeg opnieuw een aantal gebieden in Zuid-Vlaanderen.

De Vrede van Aken gaf de strijdende partijen een kortstondige adempauze. De Triple Alliantie viel snel uiteen. Engeland koos zelfs de zijde van Frankrijk en samen verklaarden zij in 1672 de oorlog aan de Nederlandse Republiek.

Opnieuw vielen de Fransen Zuid-Vlaanderen binnen en werd het Brugse Vrije gemobiliseerd. Inwoners van Knokke, Westkapelle en Heist onderhielden voortdurend de kustwacht en de torrewacht. De Heistenaren en Ramskapellenaren moesten ook in Hoeke gaan waken. Op 19 januari 1674 werden in Westkapelle drie tonnen bier geleverd alswanneer gheschiet is den alarm opden zeecant, daarin vergadert gheweest hebben by de twee hondert prochianen. Onze parochies hadden voortdurend last van Hollandstsche soldaten vant legher vande prince van Oragnen. Omdat de Nederlanders niet zouden plunderen werden schenkingen gedaan aan hun commandant. Vanaf 1677 kwamen daar nog de oorlogsschattingen aan de Fransen bij.

De Hollandse Oorlog, zoals die werd genoemd, werd beëindigd doordat de Verenigde Provinciën door diplomatieke manoeuvres het Frans-Engelse bondgenootschap in 1674 wisten te breken. Daarop begonnen vredesonderhandelingen die drie jaar later leidden tot de Vrede van Nijmegen( 1678). Lodewijk XIV trok zijn troepen terug maar behield opnieuw een stuk in Zuid-Vlaanderen.

Lodewijk XIV bleef streven naar gebiedsuitbreiding. Het verzwakte Spanje kon onvoldoende weerstand bieden en moest voortdurend beroep doen op vreemde mogendheden. Vooral de Verenigde Provinciën, die Frankrijk niet als buur wilden, en Engeland, dat voorstander was van een Europees evenwicht, steunden Spanje. Zo ook toen de Franse troepen een derde maal Vlaanderen binnenvielen in 1683. Zonder veel problemen bereikten zij Brugge en Gent.

Het Brugse Vrije riep alle beschikbare manschappen op om de Oostendse Vaart te verdedigen, kust- en torenwacht werden hersteld, oorlogsschattingen werden betaald aan de Fransen en de parochies moesten zorgen voor het logement van Hollandse en Spaanse troepen. Na de Vrede van Regenburg (1684), trokken de Fransen zich terug.

De Verenigde Provinciën, Oostenrijk, Spanje en Engeland verenigden zich in de Liga van Augsburg (1686) om Lodewijk XIV af te schrikken. De afschrikking had weinig effect want in 1689 vielen de Franse troepen nog maar eens Vlaanderen binnen. Niettegenstaande men in de Zuidelijke Nederlanden voorbereid was op een naderende oorlog, stootten de Fransen onmiddellijk door tot Brugge. De Gentse Vaart, de Oostendse Vaart en de Nieuwpoortse Vaart werden opnieuw gebruikt als verdedigingslinie voor het Brugse Vrije. Onze parochies werden bezet door bevriende legers : Nederlanders, Spanjaarden, Engelsen, Schotten en Duitsers.

In 1691 lagen drie compagnieën soldaten in Knokke en twee in Heist. Daarbij kwamen nog eens twee regimenten Nederlanders die naar Nieuwpoort trokken. In Heist droncken zy byna al het groot bier dat inde prochie te becommen was. Ook in Westkapelle verbleef een compagnie cavallerie van veertich mannen. Men betaalde opnieuw oorlogsschatting aan de Fransen terwijl men ook schenkingen deed aan de geallieerde troepen om hen tot vriend te houden. Zo kreeg de gouverneur van Sluis van de Westkapellenaren een last haver voor syn peerden omme by deze middel te voorcommen aen sulckdanighe excessen te laten gheschieden op dese parochie door syne militairen.

Vanaf 1695 keerden de oorlogskansen van de Fransen en dat leidde in 1697 tot de Vrede van Rijswijk die de Negenjarige Oorlog afsloot. De Fransen gaven de veroverde gebieden terug en de Verenigde Provinciën kregen een aantal barrière-steden waar zij troepen mochten legeren om bij een nieuwe Franse inval onmiddellijk te kunnen optreden.

 

H. De Spaanse en de Oostenrijkse Successieoorlog

De internationale politiek van het Europese evenwicht werd drie jaar na de Vrede van Rijswijk door elkaar gegooid door het overlijden van de Spaanse koning Karel II in 1700. Karel II had Filips van Anjou, kleinzoon van Lodewijk XIV en de Spaanse Maria Theresia en achterkleinzoon van de Spaanse koning Filips IV, als opvolger aangewezen. Door de uitvoering van het testament, dat volledig in de kaart speelde van Lodewijk XIV, zouden het Spaanse en Franse territorium vroeg of laat verenigd worden. De Verenigde Provinciën, Engeland en Oostenrijk verzetten zich dan ook tegen deze machtsconcentratie.

De Fransen bezetten onmiddellijk de Zuidelijke Nederlanden die nog steeds Spaans gebied waren. De Nederlandse troepen werden uit de barrière-steden naar Zeeuws-Vlaanderen teruggedreven en de Franse legers legden een verdedigingslinie aan tegen de Verenigde Provinciën Zo kwam de Zwinstreek weer volledig in het oorlogsgebied te liggen. De Franse defensie werd aangelegd door het trecken van een linie van de zee cant af nederwaerts tot het fort van Sint-Donaas. Met behulp van opgeëiste Knokkenaren werd het Sint-Donaasfort, het Isabellafort en de Linie van Cantelmo terug in orde gebracht. De Knokse boeren moesten allerhande oorlogsmateriaal van Brugge overbrengen naar het Isabellafort. De linie werd bevolkt met Franse soldaten, maar ook het Brugse Vrije moest 519 manschappen leveren. De aanduiding van vier soldaten uit Heist, gebeurde door een loting.

De Franse linie hield niet lang stand en de Nederlanders, met hulp van de Engelsen, konden in 1703 de Franse terugdrijven en Knokke en Heist veroveren. Om hun positie te versterken opende de Nederlanders de Zwarte Sluis en de Isabellasluis. Dit zorgde voor een inundatie en het zoute water was zeer nadelig voor de landbouw. Daarbij kwamen opnieuw de oorlogsschattingen die de parochies moesten betalen, zowel aan de Nederlanders als aan de Fransen.

De strijd verliep zeer wisselvallig. De teruggeslagen Fransen werden door de Hertog van Marlborough in 1706 verslagen bij Ramilles, maar zij konden in 1708 opnieuw Brugge en Gent bezetten. Uiteindelijk werden de Fransen in 1708 verslagen door Eugène de Savoi.

Vanaf 1709 werden geen Franse invallen meer gemeld, maar onze parochies moesten zware oorlogsschattingen blijven betalen aan de Hollanders tot de definitieve oplossing voor de Spaanse Successie werd vastgelegd in de vredesverdragen van Utrecht (1713), van Rostatt en Baden (1714) en het Barrière tractaat (1715). Filips van Anjou mocht de Spaanse troon bestijgen op voorwaarde dat hij verzaakte aan de Franse troon. De Zuidelijke Nederlanden kwamen echter toe aan Oostenrijk en de Nederlandse Republiek kreeg opnieuw een aantal barrière-steden.

Er werd ook een grenscorrectie doorgevoerd waardoor de verdedigingslinie en de forten van Knokke en Westkapelle volledig in Nederlandse handen kwamen. De grens vertrok op de kust tussen Blankenberge en Heist en liep over Heist en Westkapelle verder tot Middelburg. Hierdoor vielen een deel van Lissewege, Ramskapelle, Heist, Westkapelle, Hoeke en Lapscheure en heel Knokke onder de Verenigde Provinciën.

Het Brugse Vrije protesteerde heftig tegen dit grondverlies van 22 polders en 9150 ha en tegen het verlies van 7 dorpen. In 1618 werd een nieuwe grens vastgelegd. De dorpen kwamen terug bij de Oostenrijkse Nederlanden en de nieuwe grens liep over het Paulusfort via Vijfhuizen, de Linie van Cantelmo, de Zwarte Sluis, het Sint-Jobsfort tot aan het Lapscheurse Gat. Knokke moest 6 huizen en Westkapelle 2 huizen afstaan.

Daarna volgde een relatief lange periode van vrede en kon de landbouw en de handel zich enigszins herstellen. Toen de Oostenrijkse keizer Karel VI overleed, volgde zijn dochter Maria-Theresia hem op. De troepen in de Oostenrijkse Nederlanden waren zeer verzwakt en Lodewijk XV riskeerde daarom een inval. Zijn gedrilde legers vielen in juni 1744 binnen en konden zonder veel tegenstand heel Vlaanderen bezetten. In 1745 trokken de Franse soldaten Brugge binnen en in 1746 werd Oostende heroverd.

Toen de Fransen ook nog de Nederlandse verdedigingslinie rond Sluis wilden veroveren, kwamen onze parochies opnieuw in een oorlogsgebied te liggen. 52 Knokkenaren moesten de Fransen helpen bij het effenen van den landtdyck om het canon te vervoeren naert fort van Isabelle gedeurende het belegh van Sluys. In het voorjaar van 1747 namen men Sluis in en veroverde men een stuk van Zeeuws-Vlaanderen. In Knokke werd een garnizoen soldaten gelegerd uit vrees voor een inval van de Engelsen.

Aan de Oostenrijkse Successieoorlog kwam een eind in 1748 door de Vrede van Aken waardoor Maria-Theresia erkend werd als de wettelijke vorst van de Zuidelijke Nederlanden.

De Oostenrijkse Successieoorlog had vrij weinig schade met zich meegebracht. In de volgende Zevenjarige Oorlog (1756-1763) bleven de Oostenrijkse Nederlanden neutraal. Door het Verdrag van Versailles (1756) werden Oostenrijk en Frankrijk zelfs bondgenoten en zij steden samen tegen Engeland en Pruisen. Omdat de Oostenrijkers voor een Engelse landing op onze kust vreesden, legerde men Franse troepen in Heist, Westkapelle en Knokke. In 1759 stuurde het Brugse Vrije boden naar Torhout, Roeselare, Oostende en Blankenberge tot werven manschappen ten dienste vande Majesteyt tot bewaeren de zeecusten. Ook in Kortrijk sloeg men de trommel ten eynde ten engageren ofte enrolleren eenen grooten nombre van vrywillige kust-bewaerders, langs de zeekusten tusschen Nieuwport ende Sluys. Door de gevoerde neutraliteitspolitiek en de waakzaamheid aan de kust, ontsnapten onze parochies aan deze oorlog.

Jozef II volgde in 1780 Maria-Theresia op. Reeds in 1782 plande hij om de grens die in 1718 werd vastgelegd, opnieuw te vervangen door de grens van 1664. Daartoe moesten de verschillende forten veroverd worden zonder dat een oorlog met de Republiek uitbrak. Om de herovering in stilte te laten verlopen gebruikte hij een krijgslist. Onder het voorwendsel van een algemene klopjacht in Vlaanderen werden alle maréchaussees van het Brugse Vrije op 3 november samengeroepen in Brugge. De volgende morgen om 4 uur vertrokken zij in twee groepen naar het fort Sint-Donaas en naar het fort Sint-Pol. Een groep van 25 man kwam om 9 uur aan het fort Sint-Pol waar zij de Nederlanders sommeerden tot ruijminghe ende overleveringhe van het selve fort. Aangezien slechts drie Nederlanders aanwezig waren, besloten deze onmiddellijk de brug neer te laten en de sleutels te overhandigen. De inname van het fort Sint-Donaas verliep even vlot.

De forten langs de grens werden geslecht. Even vreesde men voor een nieuwe oorlog wanneer het gerucht de ronde deed dat een leger van 1300 à 1700 man en nog eens 100 kanonniers in Sluis werden verwacht. De waakzaamheid werd verhoogd, maar de verwachte troepen kwamen niet. Op 20 december 1783 controleerde men de nieuwe grenspalen. Keizer Jozef II kwam zelf de grens en de werken aan de nieuwe Hazegrassluis inspecteren. Hij besloot dat de nieuwe Sluis moest beveiligd worden met het Hazegrasfort, waarnaast ook een kade moest aangelegd worden.

Bij het fort bouwde men lazaretten voor de bemanningsleden van de schepen en de toevoerweg of Hazegrasstraat werd verbeterd. Na het Verdrag van Fontainebleau (1785; cfr. wijk De Vrede) trokken de Oostenrijkers zich terug en geraakte het Hazegrasfort in verval.

| inhoudstafel |