De Grote Oorlog
In augustus 1914 brak de Eerste Wereldoorlog uit. Ofschoon Nederland, dus ook West-Zeeuws-Vlaanderen, neutraal was, voelde het wel degelijk de effecten van de wereldbrand. In de eerste maanden, vooral in augustus en september, ontvluchtten honderdduizenden Belgen hun land, dat door Duitse troepen veroverd werd. West-Zeeuws-Vlaanderen kreeg te maken met tienduizenden ontheemden. Zij werden opgevangen bij particulieren, in openbare gebouwen, scholen, kerken en speciale barakken. De meesten keerden weer snel terug, de blijvers werden soms tewerkgesteld. De West-Zeeuws-Vlaamse vlasteelt, -verwerking en -industrie heeft toen mede door Belgische vlasarbeiders een impuls gekregen.

Langs de grens werd door de Duitsers een draadversperring aangelegd, die zij onder stroom zetten. Deze elektrische draad of dode draad diende zowel smokkelaars als deserteurs tegen te houden.

Cadzand, Sluis, Aardenburg en Eede werden per ongeluk gebombardeerd, bijna allemaal door Britse vliegtuigen. Duitse, Engelse en Franse vliegtuigen maakten noodlandingen en schepen liepen op mijnen of/en op de kust.


West-Zeeuws-Vlaanderen Belgisch?
Na de oorlog maakte de Belgische regering in Brussel op historische en militaire gronden aanspraak op delen van Nederland, onder andere Zeeuws-Vlaanderen. Tegen deze annexatiebeweging werden in alle Zeeuws-Vlaamse gemeenten, dus ook in het westen, anti-annexatiecomités opgericht. In die tijd ontstond het Zeeuws-Vlaams volkslied ‘Van d’ Ee tot Hontenisse’ op muziek en tekst van A. Lijsen, J. Vreeken en J.N. Pattist. De beweging had succes, want het protest werd al snel door de Nederlandse regering overgenomen en overgebracht aan de grootmachten. In het late voorjaar van 1919 werd door de in Versailles over een algemene vrede onderhandelende grootmachten definitief meegedeeld dat van een Belgische annexatie geen sprake kon zijn. Als blijk van betrokkenheid bezocht koningin Wilhelmina West-Zeeuws-Vlaanderen – het werd een reis als een triomftocht. Aan dit bezoek dankte Oostburg de vestiging van de Rijks Hogere Burgerschool.


Crisis
De jaren twintig waren relatief goede en rustige tijden. Vooral de middenklasse had baat bij een groeiende economie en welvaart. Niet alle bevolkingsgroepen wisten hiervan in dezelfde mate te profiteren. Voor meiden en landarbeiders en hun families bleven de leefomstandigheden zwaar. Veel bestuurders beschouwden armoede als een ‘gewoon’, onvermijdelijk sociaal verschijnsel.

Aan de korte bloeiperiode kwam een abrupt einde door de beurskrach van 1929, gevolgd door een economische crisis in de eerste helft van de jaren dertig. Ook de inwoners van West-Zeeuws-Vlaanderen, vooral natuurlijk de minder kapitaalkrachtigen in de dorpen en steden en de kleine boeren en arbeiders op het platteland, werden hierdoor hard getroffen. De verwevenheid met de Belgische economie bleek een groot nadeel toen de Belgische regering in reactie op de crisis protectionistische maatregelen nam. Het gevolg was oplopende werkeloosheid en inkrimping van bouwland.

Nederland hield langer dan de meeste andere landen vast aan de koppeling van de gulden aan de goudprijs, hetgeen de prijs van exportproducten lange tijd hoog hield. Dit imagobeleid heeft de crisis voor veel bedrijven en particulieren onnodig verdiept en verlengd.

Na het loslaten van de gouden standaard namen in de tweede helft van de jaren dertig de ergste effecten van de crisis geleidelijk af. Na 1936 veerde de regionale economie weer op en in de jaren daarna begonnen veel bedrijven weer te groeien, zoals de paardenfokkerijen in het oosten en westen (vooral de Stallen De Dobbelaere te IJzendijke genoten bovenregionale faam) en de textielbedrijven. Niettemin leefden velen aan het begin van de volgende oorlog in armoedige omstandigheden.


Begin van de Tweede Wereldoorlog
De oorlog, die iedereen op 10 mei 1940 overviel, duurde in West-Zeeuws-Vlaanderen langer dan elders in Nederland. Terwijl Nederland buiten Zeeland na vijf dagen capituleerde, vocht men in Zeeland door. Nederlandse troepen werden bijgestaan door Franse en Belgische soldaten. Pas in de laatste week van mei kwam een einde aan de oorlog in Zeeuws-Vlaanderen. De oorlogsstorm had verscheidene militaire en burgerslachtoffers geëist, er waren verwoestingen aangericht, schepen voor de kust tot zinken gebracht en vluchtelingenstromen veroorzaakt. Daarna keerde de rust weer en diende ook West-Zeeuws-Vlaanderen zich te schikken in de Nieuwe Orde met zijn totalitaire en onderdrukkende bewind.


Tijdens de oorlog
Sommigen werkten uit ideologische overtuiging, naïviteit of profijtzucht samen met de nieuwe machthebbers. Verschillende plaatsen kregen Duits-vriendelijke burgemeesters. Een aantal West-Zeeuws-Vlamingen trad in de Waffen-SS en vocht aan het Oostfront. Een behoorlijk aantal bedrijven maakten zich schuldig aan economische collaboratie. Andere werden gedwongen mee te helpen aan onder andere de bouw van versterkingen. Deze concentreerden zich vooral bij Breksens, Cadzand, Groede en Oostburg. Daar verrees een groot aantal bunkers en geschutsopstellingen als onderdeel van de Atlantikwall. Ook werden grote delen van West-Zeeuws-Vlaanderen onder water gezet.

Anderen pleegden actief verzet. Tot hun activiteiten behoorden het verzamelen van informatie, maken van vervalste paspoorten en distributiekaarten, hulp aan onderduikers, verspreiden van illegale bladen en het overvallen van de  distributiekantoren, zoals in Oostburg. De bekendste verzetsgroep was de Knokploeg Zeeuws-Vlaanderen. Een groot aantal mensen werd door de bezetters en hun medewerkers opgepakt, gegijzeld, naar kampen afgevoerd of geliquideerd.

De meeste mensen probeerden zo goed als dat maar enigszins mogelijk was de tijd door te komen. De economische omstandigheden werden naarmate de bezetting voortduurde moeilijker. Goederen werden geconfisqueerd. Vele jongemannen werden in het kader van de Arbeitseinsatz gedwongen te werk gesteld in Duitsland.


Mislukte poging tot bevrijding en uitstel
Het einde van de oorlog was uiterst gewelddadig. Na een snelle opmars door Noord-Frankrijk en België bereikten Canadese troepen in de tweede week van september 1944 de grenzen van West-Zeeuws-Vlaanderen. Zij achtervolgden het Duitse 15de leger dat ondanks aanvallen vanuit de lucht via de streek (vooral Breskens) naar het noorden wist te ontsnappen – 100.000 soldaten in totaal.

Een eerste poging in september 1944 om Westt-Zeeuws-Vlaanderen vanuit het zuiden te bevrijden mislukte. In plaats van het vrijmaken van de waterweg naar de voor de bevoorrading zo belangrijke diepzeehaven Antwerpen koos het geallieerde opperbevel daarna voor een riskante operatie. In plaats van op de oevers van de Westerschelde richtte het zijn aandacht op de Rijn. In de weken dat de slag om Arnhem, mensenleven, materieel en moreel verloren gingen, versterkten Duitse troepen hun posities in West-Zeeuws-Vlaanderen.


Een polderoorlog van het ergste soort
Pas in de eerste week van oktober werd een nieuwe poging gedaan om het westen te bevrijden. Ook deze poging mislukte. Daarna werd een verrassingsaanval uitgevoerd – een mini-invasie als het ware vanuit het oosten, over de Braakman. Deze operatie staat bekend als Operation Switcback. Een maand van keiharde gevechten volgde: een polderoorlog van het zwaarste soort. Bijna alle stadjes in West-Zeeuws-Vlaanderen waren door de gevechten, beschietingen en bombardementen zwaar beschadigd of geheel verwoest. Het ergst hadden Eede, Sluis, Oostburg en Breskens te lijden gehad. Vele inwoners waren op tijd vertrokken, maar de overgeblevenen hadden wekenlang hun toevlucht moeten zoeken in schuilkelders. Erger nog was het grote aantal gesneuvelden: ruim 2000 Canadezen, Duitsers en Zeeuwen.

Koningin Wilhelmina keert terug
Op 13 maart 1945 keerde Koningin Wilhelmina na vijf jaar ballingschap in Nederland terug. Om symbolische redenen koos zij als plaats van grensoverschrijding voor het bijna geheel door de oorlog verwoest plaatsje Eede. Om 12.29 uur zette zij weer voet op Nederlandse bodem. Vanuit Eede maakte zij een rondrit door West-Zeeuws-Vlaanderen waar zij met eigen ogen de enorme oorlogsschade kon aanschouwen. Het bezoek werd door de Zeeuws-Vlamingen bijzonder op prijs gesteld en tijdens haar tocht werd ze dan ook door duizenden toegejuicht. Hoewel de mensen het hun aangedane leed zelf dienden te verwerken, heeft de aandacht van de vorstin velen goed gedaan.