HomeActiviteitenActiviteiten 2013

 

Mei ’40: de onbegrijpelijke nederlaag

Lezing op zondag 28 april 2013 om 10 uur door Bruno Comer

mei-40-onbegrijpelijke-nederlaagAlgemeen gaat men ervan uit dat Duitsland in mei ’40 over een verpletterend militair overwicht beschikte en het Duitse leger een veel sterker moreel had.

Nochtans is dat niet zo. In de voordracht wordt uitgelegd dat de verbijsterende overwinning te verklaren is door de strategie en tactiek die de Duitsers hebben toegepast. Meer bepaald gaat het over het geconcentreerd gebruik van tanks in autonome eenheden en over een andere visie op het militair gebruik van het vliegtuig.

Mei ’40 is niet zomaar een episode uit de geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog.

Het gebeuren is een referentiepunt in discussies over de buitenlandse politiek en het defensiebeleid. Het komt ook ter sprake als het gaat over de haalbaarheid van de democratie. Het is dus belangrijk dat al wie interesse heeft voor het reilen en zeilen van de huidige samenleving, weet wat er zich toen precies heeft afgespeeld.
In het laatste deel van de uiteenzetting komt de vraag aan bod hoe het komt dat we zo’n vertekend beeld hebben van dit gebeuren.

De spreker, Bruno Comer (Kortrijk, 1955) studeerde Rechten aan de KU Leuven en internationale politiek aan de Johns Hopkins University in Bologna.

Hij was jarenlang bedrijfsjournalist bij de Kredietbank (sinds 1998 KBC) en werkte in de voorbije jaren als redacteur bij de Stad Brugge. Hij is auteur van vijf jeugdboeken, van een bedrijfsgeschiedenis over de Antwerpse Diamantbank en van twee non fictie werken: ‘Kapitalisme zonder cijfers’ (Die Keure 2007) en ‘Mei ’40: De onbegrijpelijke nederlaag’ (Davidsfonds 2010).

Verslag

Ditmaal geen sneeuw meer op de dag van de lezing, zoals bij de vorige twee lezingen, deze zondagmorgen 28 april 2013. Voorzitter Eric Huys mocht dan ook 44 belangstellenden verwelkomen in Museum Sincfala voor de lezing "De onbegrijpelijke nederlaag. De mythevorming rond Mei '40" en de spreker voorstellen.

lezing-sincfala-comer-nederlaag-mei-1940-03

 

Bruno Comer studeerde in 1978 af als licentiaat in de Rechten aan de KU Leuven. In 1979 behaalde hij het Certificate of International Studies aan de Johns Hopkins University in Bologna (Italië) en in 1980 het Aggregaat in de Rechten. Vanaf 1981 was hij werkzaam als jurist bij Kredietbank en van 1986 tot 2009 was hij als stafmedewerker communicatie verantwoordelijk voor een aantal interne publicaties van de bank zoals het personeelsblad, het Engelstalig blad voor het internationaal netwerk en het jaarverslag voor het Personeel.

Van 1994 tot 2008 was Bruno Comer eindredacteur bij Uitgeverij Kluwer en sinds 2009 werkt hij voor de persdienst van het Brugs stadsbestuur en voor de communicatiedienst van de Musea Brugge. Van 1 mei tot 31 augustus 2010 was hij ook deeltijds publieksmedewerker bij het Stadsarchief Bruggge. Bruno Comer is ook auteur van een aantal boeken, waaronder 5 jeugdboeken (2 historische en 3 detectives) en 2 non fictie boeken ("Kapitalisme zonder cijfers", Die Keure, 2007 en "Mei ’40: De onbegrijpelijke nederlaag", Davidsfonds 2010). In opdracht van de Koninklijke Commissie voor Geschiedenis werkt hij momenteel aan een publicatie van het oorlogsverslag van Paul Timbal, een diamantbankier die de exodus van Mei ’40 heeft meegemaakt. Bruno Comer woont in Moerkerke.

De periode 10 mei - 22 juni - Belangerijke uitspraken

De spreker begon met te zeggen dat zijn lezing handelde over de gebeurtenissen tussen 10 mei en 22 juni 1940. Hij toonde 3 uitspraken over de nederlaag van de Geallieerden in deze periode, die indertijd ook schriftelijk werden genoteerd.

De eerste was van generaal Maurice Gamelin, de opperbevelhebber van de Franse troepen in het begin van de Tweede Wereldoorlog, die op 18 mei 1940 in zijn ontslagbrief stelde dat "de Franse soldaat niet gemotiveerd was, steeds klaar stond om kritiek te leveren op de leiding en geen vaderlandslievende opleiding had gekregen". Als de Franse soldaat al niet gemotiveerd was, laat staan dan de Belgische. Daarentegen werden de Duitse soldaten wel opgezweept door het Nazi-regime.

De tweede uitspraak was van koning Leopold III, op 28 mei 1940, die de nederlaag toeschreef aan het overtal van de Duitse troepen en aan het feit dat de Westerse democratieën hun defensie hadden verwaarloosd. De inlichtingendienst had de Duitse sterkte onderschat.

De derde uitspraak die de spreker aanhaalde was van generaal De Gaulle die op 18 juni 1940 zei dat de nederlaag niet te wijten was aan het aantal Duitsers, maar dat hun tanks, vliegtuigen en tactiek oneindig veel belangrijkere factoren waren. Deze factoren hadden de Geallieerde leiding verrast.

De eerste 2 uitspraken zijn veel sterker doorgedrongen in de publieke opinie dan deze van De Gaulle, die nochtans juister was. Het was inderdaad zo dat wat de krachtsverhoudingen betreft, het aantal manschappen bij de Geallieerden (Britten, Fransen, Belgen en Nederlanders samen) groter was dan bij de Duitsers. De Duitsers hadden ook minder kanonnen en tanks, maar ze werden wel op een andere manier ingezet in de strijd. Alleen wat het aantal vliegtuigen betreft hadden de Duitsers een overwicht.

Het materiaal

De tank, een Engelse uitvinding in Wereldoorlog I, had ondertussen een spectaculaire technische ontwikkeling doorgemaakt. De Fransen waren zeer spaarzaam in het gebruik van hun tanks, omdat de tank heel veel benzine verbruikte. Zij zetten hun tanks alleen in als ondersteuning van de infanterie in heel kleine aantallen. De Duitsers daarentegen voerden een nieuwe dimensie in de oorlogsvoering in door hun tanks te groeperen in grotere eenheden die autonoom konden opereren. Deze tactiek was van cruciaal belang.

Voor de Fransen waren vliegtuigen een dure investering en zij gingen hier ook zeer spaarzaam mee om. De Fransen vermeden om hun vliegtuigen in te zetten op het slagveld, omdat de kans dat ze hier sneller konden neergehaald worden veel groter was. Ze rekenden op een lange oorlog (zoals in de Eerste Wereldoorlog) en ze hadden wel veel nog niet volledig afgewerkte vliegtuigen (die nog van een landingsgestel en een schroef moesten worden voorzien) klaar staan in hangars als reserve. Maar deze vliegtuigen konden natuurlijk niet direct ingezet worden. De Duitsers gebruikten hun vliegtuigen als ondersteuning en ze werden allemaal ineens ingezet. Er werden dus geen vliegtuigen in reserve gehouden. Ze werden ook op het slagveld ingezet. De stuka's werden hier speciaal voor gebouwd. Het gevolg was dat de Duitsers het overwicht in de lucht hadden op dat moment. Maar het had ook als gevolg dat ze later in augustus - september 1940 de Slag om Engeland verloren, omdat er in mei - juni veel van hun vliegtuigen waren neergehaald en aangezien ze geen reserves hadden, waren ze hun overwicht kwijt en verloren ze de Slag om Engeland tegen de Engelse luchtmacht.

Het verrassingseffect

Een andere factor was het verrassingseffect. De Geallieerden vertrouwden op hun verdedigingslinie. In Frankrijk was dit de Maginotlinie. In België liep deze door via de Dijle, een snel stromende rivier die diepe dalen had uitgeschuurd en ook in Koningshooikt was er een sterke verdedigingspositie. De verdedigingslinie liep verder naar de Nederlandse grens tot aan de Westerschelde, waarachter het Nederlandse leger zich zou kunnen terugtrekken. Door de Belgische neutraliteit mocht er echter geen Franse soldaat over de Belgische grens komen. Er waren wel afspraken gemaakt dat de Belgen de Duitsers zouden ophouden aan het Albertkanaal, zodat de Fransen en de Britten de tijd hadden om zich te kunnen positioneren. Men ging uit van het axioma dat het front één rechte lijn moest zijn. Dit was trouwens de reden dat er in de Eerste Wereldoorlog zo fel gevochten werd om de "Ieperboog", om het front op een rechte te lijn te krijgen. Wie in een boog lag, was meer kwetsbaar op de flanken.

lezing-sincfala-comer-mei-1940-04De eerste aanvallen

Wat is er nu gebeurd in mei 1940? De Duitse aanval op het Albertkanaal en de verovering van het fort Eben-Emael, dat maar een voorpost was, was niet zo belangrijk. De aanval op Gembloux, het zwakke punt in de verdediging, op 14 mei werd door de Fransen gewonnen en de Duitsers moesten zich terugtrekken. Maar ondertussen waren 1500 Duitse tanks dwars door de Ardennen getrokken naar Sedan. Hiermee namen ze een groot risico. Had de Geallieerde luchtmacht toen een bommentapijt gelegd op de Ardennen, dan had ze de Duitse tanks kunnen wegvegen. Nochtans waren er berichten over deze Duitse tankbewegingen in de Ardennen afkomstig van Geallieerde verkenningsvliegtuigen. Maar de Fransen hielden zich aan hun vooraf vastgelegde consignes en wachtten de Duitse tanks verder op aan hun verdedigingslinie.

De Duitsers gebruikten hun vliegtuigen als vliegende artillerie op Sedan. Er waren meer dan 1000 vluchten op minder dan 11 uur tijd en de Fransen waren totaal verrast. De bombardementen waren niet erg raak (er waren slechts 50 doden bij de Franse troepen), maar het belangrijkste was het verlammende effect ervan. De Fransen waren letterlijk verlamd van de schrik en in paniek door de helse luchtbombardementen. Dit was het zwaarste luchtbombardement dat de wereld tot dan toe beleefd had en het overtrof de luchtaanval op Guernica tijdens de Spaanse Burgeroorlog. Hierdoor konden de Duitsers de Maas oversteken en de heuvels in de buurt veroveren.

Hiervoor werd wel nog hard gevochten. Het dorpje Stonne wisselde tijdens deze gevechten zelfs17 keer van kamp. Het uiteindelijke resultaat was een Duitse doorbraak. De Fransen hadden dit niet verwacht, waardoor er te weinig reservetroepen waren om de bres te dichten en de 1500 tanks konden het Duitse succes verder uitbuiten. De Fransen hadden ook geen enkel idee waar de Duitsers nu verder naartoe zouden trekken, waardoor het moeilijk werd om de verdediging te organiseren. Zij dachten in eerste instantie aan Parijs, het dichtstbijzijnde strategische punt, maar de Duitsers deden dit echter niet. Zij trokken met hun tanks dwars door Noord-Frankrijk naar Abbeville, waardoor het Geallieerde leger afgesneden werd van haar bevoorrading uit het binnenland en haar achterste linies bedreigd werden. Hierdoor moest het zich terugtrekken. Het Belgische leger is zo lang mogelijk blijven vechten en bij de overgave van het Belgische en Franse leger is het Engelse gevlucht via Duinkerken.

lezing-sincfala-comer-mei-1940-02Pacifistische stroming en onbekwame generaals

De Franse historicus Jean-Louis Crémieux-Brilhac schreef in 1990 het volgende over de gebeurtenissen in mei 1940: "Meer dan eens heeft de Franse regering het lot in handen gelegd van onbekwame generaals. Nooit was de prijs zo hoog". De pacifistische stroming in de toenmalige Franse samenleving werd als een oorzaak gezien. Na de slachtingen in de Eerste Wereldoorlog werd gesteld dat als er terug een oorlog zou komen, de Franse soldaat zich achter rivieren en heuvels moest verschansen en geen gevechten in het open veld meer mocht aangaan. In die periode waren er ook veel verschillende Franse regeringen in korte tijd. In de voorafgaande periode 1870 - 1914 was de Franse politiek gericht op het bezit van Elzas-Lotharingen, dus een offensieve politiek, met als resultaat 20.000 Franse doden. Dit wilde men nooit meer en de plannen werden militair in die geest uitgewerkt. Engeland kende toen dezelfde problemen, maar toch werd het land later in de Tweede Wereldoorlog militair sterk.

De spreker ging dan nog verder in detail in op het Duitse plan. Aangezien er in Duitsland slechts 11 van de 40 noodzakelijke grondstoffen voor het voeren van een oorlog aanwezig waren en men een blokkade van Duitse havens voorzag, werd in oktober 1939 een plan uitgewerkt waarbij de verovering van de Belgische havens Oostende en Zeebrugge belangrijk was om van daaruit duikboten in te zetten tegen deze blokkades. Generaal Von Manstein zag echter niet veel in dit plan en had een ander idee om via de Ardennen door te stoten. Zijn overste was hiermee niet akkoord en Von Manstein werd weg gepromoveerd en overgeplaatst. Toch kreeg hij de gelegenheid om zijn plan persoonlijk aan Hitler uit te leggen en die was wel te vinden voor het plan van Von Manstein. Aanvankelijk stribbelden een aantal generaals wat tegen (zij gaven het plan een slaagkans van 15 %), maar uiteindelijk werd het uitgevoerd.

De 'Jerrycan'

De Duitse bevoorrading van de tanks verliep veel soepeler doordat zij jerrycans mee hadden, terwijl de Fransen alleen gebruik maakten van logge tankwagens. Na de doorbraak in Sedan kreeg generaal Guderian op 17 mei een eerste maal het bevel om te stoppen om de ontstane flanken te dekken. En ook op 24 mei, toen hij nog maar 15 km van de Kanaalkust was verwijderd, kreeg hij het bevel om te stoppen. Hierdoor kregen de Engelsen de gelegenheid om Duinkerken te verdedigen en te ontsnappen.

Hitler had ook een aanval op de Leie bevolen. Hier stuitten de Duitsers op veel weerstand van de Belgen, wat hen verraste. De slag aan de Leie was een zware veldslag met veel doden en Hitler wilde zijn generaals aan dit front de nodige tijd geven om ook daar de overwinning te behalen en de erbij horende eer te gunnen, vandaar het tweede stopbevel.

Later hebben de Duitsers geprobeerd om deze zelfde strategie ook toe te passen aan het Oostfront, maar daar werden de zwakke Duitse flanken wel door de Russen aangevallen en werd een hele legergroep ingesloten.

Waarom is er nu zo een verkeerd beeld van de oorzaken van de Geallieerde nederlaag in mei 1940? Generaal De Gaulle zei hierover het volgende: "Wanneer de samenleving op de sukkel is, zijn de regering, het leger en de elites ook op de sukkel". Tijdens de campagne zelf zorgde Goebbels ervoor (als afleidingsmanoeuvre) dat alle aandacht naar België, Nederland en het Albertkanaal ging en niet naar Sedan.

Na de capitulatie kwam in Frankrijk de rechtse en antidemocratische regering van Pétain aan de macht, die de nederlaag toeschreef aan de neiging tot gemakkelijkheidszucht en de pacifistische theorieën die in alle lagen van de bevolking aanwezig waren. Maar zij repten met geen woord over de generaals. De minister van defensie was trouwens een generaal die waarschijnlijk zelfs bezwarende documenten heeft laten verdwijnen. De Engelsen zwegen ook want zij waren akkoord met het Franse militaire plan. De Amerikanen die in december 1944 ook door de Duitsers verrast werden in de Ardennen zeiden ook niets over mei 1940 omdat ze er de nodige lessen niet uit getrokken hadden.

lezing-sincfala-comer-mei-1940-01"L'Etrange défaite" 

Marc Bloch, historicus en verzetsman die in 1944 werd gefusilleerd, vond het belangrijker om naar de economische geschiedenis te kijken dan naar de militaire. Zijn school kreeg veel navolging, waardoor de militaire geschiedenis verwaarloosd werd. Tijdens de oorlog schreef hij een clandestien boekje dat nadien postuum werd uitgegeven, "L'étrange défaite" waarin hij stelde dat de onbegrijpelijke nederlaag diepliggende oorzaken moest hebben en hij verwees naar de vooroorlogse Franse samenleving. Het oppercommando had gewerkt met de instellingen die het van het land had gekregen. Het boek was eerder een scherpzinnige analyse van een verstarde vooroorlogse Franse Derde Republiek dan een ontleding van de werkelijke oorzaak van het debacle: de grove inschattingsfouten van de toenmalige militaire leiders: de generaals Gamelin, Weygand en Huntzinger en maarschalk Pétain. 

In 1971 schreven Jules Gérard-Libois en José Gotovitch het werk "L'an 40". Hierin stelden zij dat een analyse van de militaire geschiedenis niet belangrijk is. Er is dus een sterke muur ontstaan tussen de militaire geschiedenis en de rest van de geschiedenis.

Tijdens de Koude Oorlog wezen de verdedigers van een sterke militaire positie en voldoende troepen tegen het Oostblok naar het "sterke overtal" van het Duitse leger in mei 1940. In de Koude Oorlogsretoriek was mei '40 belangrijk. Stalin gebruikte het feit dat zijn Communistische leger het grote Duitse leger kon verslaan in tegenstelling met de kapitalistische legers in mei 1940 als propaganda. Hij had er dan ook alle belang bij te verzwijgen dat het Duitse leger niet zo superieur was en de nederlaag te wijten was aan Franse generaals die verkeerde beslissingen namen. Ook de Franse socialisten speelden een rol omdat zij gekant waren tegen een sterk leger en tegen een beroepsleger, uit schrik dat dit een begin kon zijn van een mogelijke staatsgreep.

Als besluit haalde Bruno Comer een uitspraak van de Amerikaanse historicus Robert Paxton, gespecialiseerd in Vichy-Frankrijk, aan: "Vichy a gagné la guerre de la memoire".

Voorzitter Eric Huys sloot de voormiddag af met Bruno Comer te danken voor zijn interessante en boeiende lezing over een onderwerp waarover in de toekomst nog niet alles is gezegd. Daarna werd nog een drankje en een versnapering aangeboden door Museum Sincfala.

Verslag: Marc De Meester
Foto's: Etienne Decaluwé

 

Praktische informatie

toegang-felix-timmermanstraat-37

Lezingen zijn gratis voor leden van Geschied- en Heemkundige Kring Sint-Guthago.
Niet-leden betalen 3,50 euro, bezoek aan het museum inbegrepen.
Na de lezing bieden we je een drankje aan.

Plaats

Sincfala, Museum van de Zwinstreek
Pannenstraat 140, 8300 Knokke-Heist.
Tel. 050 53 07 30  Dit E-mail adres wordt beschermd tegen spambots. U moet JavaScript geactiveerd hebben om het te kunnen zien. 

Parkeergelegenheid

Op de speelplaats van de gemeentelijke basisschool Het Anker, bereikbaar via de Felix Timmermansstraat nummer 37 (klik op de foto voor Google streetview)