Dudzele gaat  “Spangnieren”  op het Hazegras

Broeder Gaëtan c.f.x.

Dhr. Scherpereel vond op zijn zolder 16 stroken papier en twee bladen. Allemaal lijsten met namen die we nog elke dag in Dudzele tegenkomen: Van Zandweghe, Pintelon, Verbouw, Ballegeer, Van Hullebusch, Lefief, enz. enz. Hier, zei Mr. Scherpereel, kijk eens of ge daar iets kunt mee doen. En ziehier wat ik er heb kunnen mee doen.

Augustus 1831. De Belgische Omwenteling schijnt volledig voorbij. Niemand heeft er hier om gevraagd of heeft er veel van ondervonden. Alleen op 9 oktober 1830 is te Dudzele een samengeraapt bataljon van het 6e Infanterie blijven logeren en is dan over Westkapelle naar Sluis getrokken en wat later teruggekeerd. De dag daarop is de haveloze en tuchteloze bende van de Franse Vicomte de Pontécoulant er op uit getrokken om Zeeuws-Vlaanderen te gaan “bevrijden”, maar op 1 november zijn ze voor het opkomende Zwin, al voorbij Dudzele, weer naar Brugge gevlucht.

Uit die dagen dateert wellicht de “Liste van Logementsmannen”. De lijst heeft tweemaal dienst gedaan. Naast de namen van de inwoners van Dudzele staat telkens 1 of 2 geschreven. Slechts Machiel Nachtegaele en Jan Demonie hebben één keer 3 man moeten logeren, en bij De Maeschalck bovenaan de lijst, verbleven “2 man + een peerd”. Samen een 65 à 70 soldaten. Of waren het de Burgerwachten uit de maand augustus 1831?

Want sedert november 1830 zijn de soldaten elk op hun kant van de grens gebleven. Over de “schreve” waren er moeilijkheden tussen de Militaire Overheid en de Wateringen. De enen wilden overstromingen veroorzaken en de anderen wilden hun polders redden. Langs onze kant van de grens was iedereen akkoord om de sluizen te helpen beveiligen. Het is waar dat Ledel, de militaire Kommandant te Oostburg, verschillende keren heeft aangedrongen om de Hazegrassluis (vlak voor de hofstede waar nu Jan Cauwels woont) te mogen bezetten; maar van hogerhand kreeg hij daartoe geen toelating.

Nu scheen de oorlog voorbij: België had sedert 21 juli 1831 een Koning. En plots, 14 dagen later, viel een Hollands leger het land binnen. Dat was de fameuze “Tiendaags Veldtocht” van 2 tot 12 augustus 1831. Op 5 aug. kwamen 2 kanonneerboten het Zwin ingevaren op verkenning. De Overheid te Brugge vreesde voor de Hazegrassluis: de Burgerwacht werd op de markt verzameld maar weer naar huis gestuurd: ze hadden geen wapens! Gelukkig hadden de Groene Jagers het beroemde kanon van Ernest Grégoire geërfd; en 2 dagen voor de aanval hadden ze ook wat kanonballen kunnen bemachtigen. Te vierklauwe, al over Dudzele en Westkapelle naar het Hazegras! Van op de Hazegraspolderdijk werden een paar schoten gelost; een van de boten liep vast op het zand; de mannen waadden naar de andere boot die weldra achter Kadzand verdween.

De zeeslag was over en de Jagers gingen een pint pakken in “De Vrede” eer ze naar Westkapelle terugkeerden. Ze waren daar nog niet aangekomen of enige soldaten uit Sluis kwamen al over de Dikke Dijk naar ‘t Hazegras. Ze staken er het huis van de sluismeester in brand, maar aan de Hazegrassluis deden ze niets. Toen in de avond wat burgerwachters uit Brugge aankwamen, was ook deze “oorlog” al uren voorbij.

Dat feitje werd erg opgeschroefd. Maar het had de aandacht getrokken op de belangrijke Hazegrassluis en van hogerhand werd ingegrepen. Een deel van het in 1784 nooit voltooide Hazegrasfort moest in staat van verde-diging gebracht worden. Het zou weldra de naam Camp Léopold krijgen!

De weerbare mannen uit de omtrek moesten daar gaan werken. Ook Dudzele werd opgeroepen om te gaan “spangnieren”. Ze schrijven ook “spanieren”, ”spannieren” of “spaenieren”; en de mannen zijn spaniers”. Ik heb de betekenis van het woord niet kunnen terugvinden. Is het werken met de spa, of is het “voor Spanje” gaan werken? Zo hebben we dan de lijsten van de mannen uit Dudzele die moesten gaan werken op 10, 11, 12, 13, 14, 16, 18, 21, 22, 25 en 26 aug. 1831. Telkens 30 man, de laatste 2 dagen 40 man.

Er is een samenvattende lijst, waarschijnlijk opgemaakt door de sekretaris van de gemeente. Er zijn lijstjes per dag waarmee de “garde” wellicht is rond gegaan om te vermanen. Want op 14 aug heeft hij ergens bijgeschreven: “tot hier vermaend”. De garde heeft hier en daar aantekeningen op zijn lijst gevoegd: “thuys niet” of “niet gevonden”. Vandermoere is “ziek” en Van de Walle is “dood”.

De lijst van de burgerstand was niet altijd tot in de puntjes in orde. Een weduwe is hertrouwd, maar op de gemeente kent men haar tweede man niet; er staat “de man van We Maertens”; en de garde schrijft er in potlood de 2e keer bij “Verbeke Jan”. Hoeveknechts kent men alleen bij de voornaam of helemaal niet. Zo staat er bv.: “Ugenius knegt bij Frans Katoor” of “Willem bij Tilleman”of “de knegt van Cornelius Van Zandweghe”, of ook nog “twee knegts van Corn. Achtergaele (Nachtegaele). Bjj enkele namen schreef de sekretaris “arbeyder”, Frans Bulcke was “schaepere” en Pieter Balegeer “boer”.

Hoe ernstig de militairen het meenden - of was het alleen vrees voor de vijand die overal was maar nooit gezien?- blijkt uit een paar aantekeningen. Op de 1e lijst, die van 10 aug., staat geschreven: ”Laisser passer deux hommes pour chercher de l’eau. Le Lieutenant H.  Boúúaert”; en aan de lijst van 12 aug. is een klein blaadje gespeld waarop in zijn sierlijk geschrift staat te lezen: ”Laet passeren Dertig mannen naar Dudzele.  Westkapelle, De Burgemeester, Frans De Langhe”.

Toch wisten ze niet altijd goed van elkaar af  -  dat gebeurd nog wel eens meer in het leger! - zoals blijkt uit het briefje in soldatenfrans dat op de lijst van 13 aug. is geschreven:  “ Monsieur le Bourgemaitre, Le gros Mayor Commandant vous a Ecrit aujourd’hui une lettre très pressée parce que il ignoré que vous aviez envoyez la quantité de 28 ouvriers. Les sudit 28 ouvriers sont dirigé sur l’ haesegras sans ordres, de manière que le soussigné n’en n’ayant aucune connaissance a juger que personne n’ était arrivée de la commune de Dudzele, vous priant de nous envoyer encore deux jours le même contingent, j’ai l’honneur de vous saluer. Le Brigadier chargée des travaux Militaire, B. (Sinclair ?) »

Op hetzelfde blad heeft hij nog geschreven: ”Reçu du Bourguemaitre de Dudzeele la quatité de 85 ouvriers pour executé les traveaux militaire a westcappelle et l’ haesgraes dur la journée du 13 aout 1831 ». Die lijsten werden dus terug meegegeven naar Dudzele met telkens een “reçu” daarop en ook het aantal of de namen van hen die afwezig waren.

Zo staat er ook nog:”Reçu de la Commune de Dudzeele le nombre de vingt-neuf ouvriers qu’ ils ont travaillez aux traveaux Militaire a hasgras le 21 aout 1831 par l’Effet du Dimanche les susdit ouvriers retournerons a Midy ». 't Moet zijn dat de mannen van Dudzele er niet erg mee gediend waren dat ze de zondag moesten werken. Want op een ander lijstje van die 21 aug, waarop de arme brigadier zelf 14 namen heeft geschreven, klaagt hij dat de anderen er vandoor getrokken zijn met “une fausse permission du lieutenant”, . .“il m’ont venu imposé des Mensonges”. En ik die altijd hoorde dat de Dudzelenaars nooit liegen!

Op het laatste van deze reeks lijsten, staan de aanwezigen aangetekend met 0 en de afwezigen met +. Er is dan ook een nieuwe kommandant op het Hazegrasfort: Major I. Van Acker.

Dit bewijs van aanwezigheid, dat ook wel eens door Burgemeester De Langhe van Westkapelle is getekend, zal gediend hebben voor de betaling. Maar daarover is niets vermeld. Tot daar voor de maand augustus.

De 23e sept 1831 worden in meerdere gemeenten van ‘t Noorden aarde-werkers gevraagd om te werken aan de versterkingen op het Hazegras. De Genie had immers bevel gegeven nu ook de oude Franse Batterij weer op te knappen; ook het gesloopte Fort Sint-Donaas te Lapscheure moest in staat van verdediging gebracht worden. De arbeiders zullen 70 cent per dag krijgen en de “piqueurs” 1 Gulden. Ze moeten levensmiddelen meedoen voor 10 dagen, daar ze niet onmiddellijk kunnen betaald worden. Ze zouden bij de boeren gelogeerd worden.

Over deze 2e periode zit er in onze verzameling nog een “liste der personen (42) de welke vermaend zijn om op den 25e 8ber [oktober] 1831 ten zeven ueren ‘s avonds te Westcappelle te bevinden om te werken aan de fortificatien”; en een andere voor de 24e okt.  “ten 6 ueren ‘s avonds”. Die dagen was er te Brussel paniek en men vreesde een Hollandse inval juist diezelfde 24e oktober: te Damme moesten nieuwe kanons geprobeerd worden. Het is daarom niet te verwonderen dat onze Dudzelenaars ook ‘s nachts moesten werken op die dagen. Op de lijst van 24 okt staat: “De twee en veertig man van Dudzeele op deze liste aengetekend hebben op het Hazegras gewrocht de nacht van den 24e tot 25 october en den heelen dag van den 25e october.  Weits, Lt. de Génie”.

Nog één keer vinden we een lijstje van 44 Dudzelenaars “dewelke vermaend zijn om op den 2e november op het fort Sint-Donnaas te spannieren”. Ze zijn dus ook naar Lapscheure gaan werken. En hier vinden we dan ook de aanduiding dat ze tegen de overeengekomen  “daghuur” betaald werden. Op de rugzijde staan een drietal vermenigvuldigingen door 70 (cent) en er worden bij het product wat Guldens bij geteld voor de picqueurs.

Deze kostbare lijstjes berusten voortaan in het archief van de Kring Sint-Guthago.

XXXXXXX   Hier volgt  het  wapenschild van    DUDZELE   XXXXXXX

Dudzele gaat "spangnieren" op het Hazegras

Broeder Gaëtan c.f.x.

Rond de poldertorens
1962
02
073-076
Achiel Calus
2023-06-19 14:37:15