Plechtige  inhaling op 8 oktober 1872 van de Heer Sebastien Nachtegaele als Burgemeester van Knokke

Valeer Cosyn

Het werd nu stilaan einde september en Knokke had nog geen  “nieuwe” burgemeester. De “gewezen” Burgemeester Philiep Tevernier, was op 1 juli 1872  “afgestemd” geweest. Begrijpelijk heerste er dan ook een zekere spanning onder de bevolking: het kon toch ZO niet blijven duren. En zie op 29 september kwam er een eigenaardig geklede man op het dorp: een dépêchedrager uit Heist, die de weg vroeg naar het huis van de Heer Sebastiaan Nachtegaele. De dépêche was inderdaad gericht aan “Sieur Sebastien Nachtegaele, maintenant Bourgmestre à Knocke”. Het geheim was dan ook ineens gekend en het nieuws al even rap verspreid. Toen de geadresseerde, die op de hofstede Van de Vijver woonde aan ‘t kapelleke bij de Graaf Jansdijk, de dépêche opende en las:”Nachtegaele Sebastien, Cultivateur à Knocke, vous êtes bourgmestre, Claeys et Mengé Echevins”, wist het Dorp al lang wat er gaande was.

Op 5 oktober 1872 legde de nieuwe Burgemeester de eed van trouw af in de handen van de Gouwheer van West-Vlaanderen. Aldus was de benoe-ming bezegeld, en de plechtige inhaling kon gebeuren. Lang werd er niet op geslapen, want de datum werd door het “speciaal comiteit” op 8 oktober vastgesteld.

En...”eindelijk brak de lang gewenste dag aan”, bij een uitnemend zomer-weertje, al was Bamisse nu reeds voorbij. ‘t Was van in de vroege morgen dat iedereen zijn woning versierde, dat erepoorten geplaatst werden, draperijen gehangen, vlaggen uitgestoken en jaarschriften en andere werden aangebracht. De Commissie had het druk, want van zes uur in de morgen, op tempo van 12 schoten per uur, waren de kanonnen aan het “bulderen” gegaan. In dergelijke feestroes kon niemand in bed blijven.

En zo werd het 12 uur, hoog tijd om de inhaling te beginnen, daar de afhallng gebeurde om 14 uur aan het café “De Vrede” (en dat is nu precies niet aan “d’achterdeure”). De stoet zette aan, bij het Hotel Communal, herberg-gemeentehuis, eigendom van Leopold Vanhoutte. Laat ons even zien hoe iedereen zijn best had gedaan.

Men zag in de schone stoet:

  1. Couriers te paard, drie in getal, elk met een vaandel: dit van de Gemeente, dit van de Mansgilde, en dit van de Vrouwengilde. Mogelijks wel al de vaandels die Knokke toen bezat (of waren er maar 3 couriers op de gemeente?).
  2. Een hoornblazer: hij zat op een ezel, zeker om de couriers niet te beschamen.
  3. Een grote trom of “groskis”  -  men ziet groot, of men ziet niet - .
  4. Mineurs, Sappeurs en Bijlemans in kostuum, met hun gereedschappen - men kan nooit voorzienig genoeg zijn.
  5. Vierendertig ruiters te paard onder de leiding van Commandant Leopold Nachtegaele, broeder van de held van de dag.
  6. Ridder Don Quichot met zijn schildknapen Sancho Pansha en Elamon, allen op ezels gezeten - Knokke was toch vroeger door Spanjaarden bezet geweest.
  7. Een chais met vaandel waarop Pieter Cosyn de kerk had afgeschetst en er onderin vergulde letters had geplakt: Ingezetenen Knocke 1872 Eendracht maakt Macht.
  8. Drie achtereenvolgende chaisen met de Schepenen en de Raadsleden.
  9. Een voiture met 9 muzikanten uit Brugge - zeker kwestie van wat lawijd te maken.
  10. Eindelijk een versierde praalwagen door Louis Driessens ontworpen met volgend ambitieus opschrift: ”Welgekomen Burgemeester,d’ Heer Sebastiaan Nachtegaele, voor den vollen bloei van Landbouw, Koophandel, en Nijverheid, Rijk beloonden arbeid, Algemeene Welvaart, Rust en Vrede!”

En dan wat bittere scherts, de ezelestamp: op de wagen liep een vent rond met een plakkaat op de rug; dat was Philippe den d... Op het plakkaat stond:

“O mens wij zijn verblljd dat wij hem zijn kwijt!
Ik wens den nieuwen Burgemeester veel geluk en Voorspoed!
Ik wensch te sch... in den ouden zijn hoed! “

Dat was eens “klaar en proper” gezegd... en de lezers lachten tranen.

Vooruit dus onder de leiding van Leopold Nachtegaele naar “De Vrede”. Niet in één trek natuurlijk; tot aan de eerste halte: ”Het Kalf”. Hier eventjes uitgeblazen, een paar deuntjes van de negenkoppige muziekkapel, en dan verder tot aan de hofstede van de Burgemeester: een nieuwe pauze, een paar deuntjes; en zo komt men eindelijk aan “De Vrede”.

De couriers kwamen er vendelzwaaiend aan: daarom hadden ze toch hun vaandels medegebracht. Volgden de felicitaties van de Schepenen en de Raadsleden en het aanbieden van de erewijn, onder het spelen van de Brabançonne; en het in ogenschouw nemen van de stoet. De Burgemeester stapt nu in een rijtuig met vier paarden bespannen, en zo kan de triomf-tocht naar het Dorp beginnen!

Pas 5 minuten na het vertrek komt men aan de hofstede Vijfhuize (Stroo) waar toen commandant Nachtegaele woonde. De ganse stoet moest onder de praalboog door; maar als het rijtuig van de Burgemeester zich presenteerde, commandeerde Nachtegaele “Trek op Jan’. Een koorde versperde de weg en de Burgemeester moest afstappen voor een eerste erewijntje, terwijl de muziekkapel het volgende deuntje speelde : “Waar kan men nu nog beter zijn?”

Verderop,  maar niet te ver nochtans: tot aan de café “De Warande” bij Lee Debrock. Daar deed  men  nogmaals van “Trek op Jan” en men dronk weer een erewijn. Dan naar Corneille Beste, die ook ZIJN praalboog had. Als de Burgemeester er onder reed, draaide Corneille aan een wiel, en drie bellen rinkelden. Men zei dat het een carillon was; ‘t was in alle geval een begin ervan!

Maar wat deden die Minieurs enz. toch in die stoet? Zij konden toch niet werkeloos blijven! Wat is dat? De hoornblazer blaast alarm: de weg is versperd ! Onze moedige mannen stormen wild vooruit en in een aai en een zwaai is de baan weer Vrij; en de garde-route Lee Wouters, in zijn deurgat geposteerd, zwaait met zijn vlaggetje, het teken van zijn ambt en waardigheid, en de stoet kan thans ongehinderd doorzetten.

Zo geraakt men toch in Het Kalf langs de oude molen waar J. De Maecker naast zijn jaarschrift triomfeert. Onder het spelen van een deuntje biedt P. Van de Kerkhove, baas uit het estaminet “Sint Sebastiaan” een erewijn aan. Dat kwam wel vanpas, want na al dit labeur waren de kelen droog. En steeds verder, onder praalbogen en versiersels tot bij F. Heyneman die geschreven had: “Lieve Burgemeester, eer Gij gaat voort, Sta voor deze poort, En drink een glas wijn, ‘t Zal voor U geschonken zijn”. Om niet onbeleefd te zijn, in dergelijke omstandigheden past zulks niet, voldeed men gaarne aan de wens van Heyneman, die dan ook een zeer voorname aanspraak deed.

‘t Was nu de beurt aan de couriers. Deze vluchtten in woeste wildheid naar ‘t Dorp om de stoet aan te kondigen. De hoornblazer moet jaloers geweest zijn, want hij stak andermaal de noodtrompet; en de Mineurs, Sappeurs en Bijlemans, aangemoedigd door hun eerste succes, hadden opnieuw, onder het gejuich van het volk, in stormtempo de weg vrij te maken.

Nu gingen de klokken aan ‘t luiden in het dorpskerkje ende Heer Verlinde, in naam van de kerkraad feliciteerde de nieuwe Burgemeester. Deze was ontroerd, en ’t glaasje aangeboden erewijn deed hem waarlijk deugd.

En zo kwam men aan het Gemeentehuis. Secretaris La Gravière, verwelkomde de Burgemeester en deed hem de sjerp aan, teken van zijn waardigheid. Koster-Schoolmeester Akkerman deed een aanspraak en eindigde ook met voor te stellen een glas wijn te drinken, waaraan voldaan werd. Van zijn kant bood Pieter Cosyn thans zijn kunstwerk, het schilderij, aan, hetgeen de burgemeester zo ontroerde dat Cosyn, om volledig te zijn, óók wijn moest aanbieden. Men bewonderde nog de versieringen van Leopold Maertens, de baas van “Sint Crispijn’ en dan werd de stoet ontbonden aan het Gemeentehuis bij Leopold Vanhoutte; dit alles bij het drinken van nog een erewijntje door deze laatste aangeboden.

Zoals het past nam de nieuwe burgemeester officieel bezit van het Gemeentehuis. De Garde Vanhoutte was hier aan het dichten geslagen: ieder deur had zijn gedicht; de Garde bood zijn trouwe diensten aan en ook die van zijn gezin.

 Na het Gemeentehuis, naar de Kerk, waar de kerkraad de burgemeester “zijn zitsel” aanbood.

Zo was het reeds avond geworden, op deze oktoberdag 1872, en ‘t was bij de verlichting dat de burgemeester de versieringen van het Dorp moest bewonderen en de gedichten lezen. Bakker Lievens, Kleermaker Jan Lazeure, Pieter Cosyn en Leopold Maertens hadden voorzeker een week lang verzen gemaakt. Lievens had bovendien met verlichte en gekleurde glazen “Leve de Burgemeester” samengesteld. Pieter Cosyn had de voorkeur gegeven aan een verlichte pyramide van bierglazen. Leopold Vanhoutte had L.S.N.B. (Leve Seb. Nacht. Burgem.)  in verlichte limonadeglazen opgesteld.
 
Meen nu niet dat hiermee de dag geëindigd was. Het slot, de “bouquet”, van de dag was een vuurwerk onder leiding van Pieter Cosyn. Alles samen geteld waren er 63 nummers  (één fusee was ook een nummer!), met tot slot de Reis naar het Eiland Filiep per Luchtbal.
 
Het was 10 uur in de avond geworden als officieel het feest een einde nam. De kronijke zegt dat toen de estaminets fel bezocht werden, dat er veel gelachen werd, en menig glaasje geledigd; dat de burgemeester eveneens de armen had bedacht met bons, uit te wisselen tegen hier, sterke drank of winkelwaar.

Aan de heildronken scheen geen einde te komen, en iedereen vond dat deze dag veel te kort was geweest. Kwade tongen beweerden zelfs dat Garde Vanhoutte die dag geen processen miek omdat hij alles dubbel zag.

00000000000000000000000

Plechtige inhaling op 8 oktober 1872 van de heer Sebastiaan Nachtegaele, als burgemeester van Knokke

Valeer Cosyn

Rond de poldertorens
1962
01
027-030
Achiel Calus
2023-06-19 14:37:15