Watervoorziening te Oostkerke

René De Keyser

In de loop van het jaar 1965 werd de gemeente Oostkerke aangesloten op de openbare drinkwaterbedeling. Door deze verheugende en historische gebeurtenis, zullen het merendeel van de allerhande-vormen-hebbende pompen en waterputten met de tijd ook tot de historie en de folklore gaan behoren. Veel werd er geschreven en geklaagd over de waterovervloed teweeggebracht door de zware regenval in de herfst van 1965. Maar we willen het hier nu eens hebben over de manier waarop wij en onze voorouders, bij droogte, aan het onontbeerlijke water kwamen vóór 1965, omdat de kinderen van onze kinderen zich waarschijnlijk het leven zonder waterleiding zeer moeilijk zullen kunnen voorstellen.

Drinkputten of opene waterputten kwamen vroeger veelvuldig voor. Ze worden in de oudere landboeken of ommelopers gewoonlijk waterschip of waterschep genoemd. Het was de gemakkelijkste manier van watervoorziening, want niet iedereen woonde langs een kanaal of een waterloop. Iedere hoeve of weide had een waterput of drinkput. Dit is nu nog bijna overal zo. Weiden met een pomp die door het vee zelf bediend wordt, zijn nog niet zo talrijk.

Elk huis heeft nu ongeveer zijn pompput met daarbij een in de grond gemetste of betonnen regenbak waarin het op het dak vallende regenwater wordt verzameld. Vóór de Franse Revolutie, op het einde van de jaren 1700, waren er echter op Oostkerke onder de kleinere huizen nog veel die geen pompput of regenbak bezaten. De inwoners waren aangewezen op beter voorziene geburen of zij haalden water bij met een kuip op een kruiwagen. Zo heb ik het in mijn schooljaren thuis nog eens zien gebeuren gedurende een droge zomer.

In de laatste jaren hebben verschillende welstellende landbouwers op hun pompput een private waterleiding geplaatst, onder druk gebracht bij middel van een elektrische pomp. De gewone man behielp zich met een gietijzeren pomp, die vroeger buiten voor de achterdeur stond, maar die in de laatste jaren veelal binnenshuis was overgebracht. Wegens de aanwezigheid van turf in de ondergrond, laat de kwaliteit van het water in de pompputten veelal te wensen over, mits enkele uitzonderingen op de kreekruggronden.

De voorlopers van de met betonringen gemaakte pompputten, waren de steenputten gemetst met baksteen. Die steenputten dienen zelfs soms voor twee naast elkaar staande huizen; en soms voor een hele rij werkmanswoningen.

Wij bezitten enkele bijzonderheden nopens het maken van de steenput bij het huis van de pastoor te Oostkerke in 1656. Daze pastorie behoorde aan de kerk toe, maar werd in de Franse Revolutie verkocht. Het is nu nr 26 in het dorp, rechtover de kerk; en in het voortuintje staat nog de steenput gemaakt in 1656. De kerkrekening van dit jaar vermeldt dat daarvoor een voer kalk werd gehaald van Brugge; er werden ook zes voeren stenen gehaald van de in puinen liggende oude pastorie. De put werd 24 voet diep gemaakt en men begon langs onder te metsen op een houten putwiel dat ook in Brugge gekocht was. Bij de grondwerken voor de nieuwe bestrating van het dorp gedurende de zomer van 1961, bleek dat de turf die uit deze pompput was uitgegraven, niet allemaal was weggeruimd geworden!

Meer dan honderd jaar later, namelijk in oktober 1771, woonde de heer pastoor nog in hetzelfde huis en dan bekostigde de kerk een nieuwe "crikgalge" voor deze steenput. Die krikgalge diende om het water uit de put op te halen en was de voorloper van de houten pompen die gemaakt werden uit een boomstam.

Ik heb de gebroeders Rene en Kamiel Tytgat, wagenmakers te Oostkerke. tussen 1925 en 1930 nog zulk een pomp zien maken. Het uitboren van zulk een pomp was een moeilijk werk, omdat er van op beide eindeh van de stam moest geboord worden met een lange ijzeren boor, die nu nog in dezelfde wagenmakerij bewaard blijft. Wie herinnert zich de houten pomp niet die tot voor een twintigtal jaren vlak tegenover de gemeenteschool stond?

Lang voor men de steenput miek bij het huis van de pastoor, bestond er al een steenput op het kerkhof te Oostkerke. Die steenput diende wel min of meer voor de inwoners van het dorp meen ik; want telkens wanneer soldaten op het dorp ingekwartierd geweest waren, werd die steenput gekuist, zoals bv. in 1572/73, in 1594/96, in 1609 en in 1636. De laatst bekende herstelling aan die put, werd volgens de kerkrekeningen uitgevoerd tussen 1669 en 1672. Niettegenstaande vele opzoekingen, mocht ik er niet in gelukken de juiste plaats van die put op het kerkhof terug te vinden.

In 1358 wordt er al een steenput vermeld binnen het stadsgebied van Monnikerede. Later vind ik die put niet meer vermeld. Wat we echter wel vermeld vinden, is "het stede waterschip". Dit was een opene waterput op de zuidwest hoek van de markt van Monnikerede. Dit “waterschep” wordt het eerst vernoemd in 1431.

Ook op andere plaatsen te Oostkerke trof men langs de wegen opene waterputten aan:

  • De Meunikkepit lag op de noordwest kant langs de straat naar Hoeke, even buiten Oostkerke-dorp. Hij wordt voor het eerst vermeld in 1328. In 1764 noemde men hem Dronkaertspit.
  • Noord bij Eienbroeke, in het 32e begin van Groot Reigaartsvliet Watering, rechtover het O.L.Vr-kapelleke tegen de baan, lag er in 1749 ook een openbare waterput, ten gerieve van voorbijtrekkend vee of paarden.
  • West van Eienbroeke (133e begin Groot Reigaartsvliet) op de hofstede bewoond door Andre Mombaliu, was er een zeer oude waterput, voor het eerst vermeld in 1449 onder de benaming van Heyteghem Put. De naam is overgebleven voor de hofstede, maar de put is opgevuld.
  • Op de zuidwest zijde van de Spegelweg, tussen het tegenwoordige O.L.Vr.-kapelletje van de Boerinnebond en het kasteel, lag op het einde van de 18e eeuw een grote waterput, waar de arme huisgezinnen die rond 1800 op het kasteel woonden, water haalden, omdat de enige oude steenput op het kasteel zeer slecht water bevatte.
  • Verre te noorden op Oostkerke, in het 52e begin van Groot Reigaartsvliet (rond de hofsted G. Lannoye) wordt in 1569 langs de straat een waterput vermeld die "het Lyckeputkin" werd genoemd.
  • Ons is ook de naam bewaard gebleven van een waterput, die op de vroeger meer bewoonde plaats Mikhem lag, tussen Oostkerke en Koolkerke. In een stuk hoog land, 10e begin Watering van Rombouts-werve, lag een put genoemd "Hemelrycke". Hij was echter in 1609 reeds opgevuld.
  • Iets ten westen van voorgaande put, in het 15e begin van dezelfde watering, bij de hofstede nu bewoond door Jerome Sys, ligt nog een zeer oude waterput die in alle ommelopers "het waterschep" wordt genoemd.
  • Ten slotte is er langs de noordzijde van de Krinkeldijk, bij het oude "Werve" (hofstede Octaaf Van De Velde), een waterput die wel enige aandacht verdient om de volgende reden. Wie herinnert zich de Stelleput niet, die wij bij het bezoek aan Aardenburg en omgeving, door de Heer van Hinte getoond werden? Een stelleput was een drinkplaats gelegen langs de binnenzijde van een zeedijk, om zoet water te leveren voor de kudde die op de buitendijkse zoute schorren graasde. Ook de schorren buiten de Krinkeldijk, op de boorden van het Zwin, waren zoute schorren, zodat de put bij "Werve" mogelijks een oude stelleput is geweest, behorende bij de schaapstelle die “Werve” waarschijnlijk is geweest.

Volledigheidshalve dient nog aangestipt te worden dat op Oostkerke, voor de aanleg van de waterleiding, ook reeds enkele artesische waterputten bestonden van geringe diepte. Op het kasteel was er echter in 1938/39 een artesische put geboord tot op een diepte van 96 meter. Deze put leverde drinkbaar water dat, niettegenstaande deze opmerkelijke diepte, toch nog een lichte zoute smaak had. Het kasteel was de eerste woning op Oostkerke, die van stromend water was voorzien, en wel met water uit deze geboorde put.

______________________

Bronnen:

  • Kerkarchief Oostkerke, Kerkrekeningen over de vermelde jaren.
  • Woordenb. Top. de Flou XV, kol 361, steenput op Monnikerede.
  • Idem XV, kol 241, stede waterschip, en kol 119.
  • Idem X, kol 954 bis, Monekepit
  • Rijksarchief Brugge, kaarten 524, Dronkaertspit
  • Idem, Fonds Mestdagh 1175, kaart anno 1749
  • Woordenb. Top. de Flou V, kol 1065, Heyteghem pit, anno 1449 enz.
  • Rijksarch. Brugge, Fonds Mestdagh, kaart 1131, waterput bij kasteel.
  • Idem, Vrije, Ommeloper Reigersvliet 32e beg, Lyckepitkin.
  • Woordenb. Top. de Flou V, kol 853, Hemelrijcke.

00000000000000     000000000     00000000000000

Watervoorziening te Oostkerke

René De Keyser

Rond de poldertorens
1966
01
034-036
Achiel Calus
2023-06-19 14:38:19