LOSSE GEGEVENS OVER SCHUTTERSGILDEN IN ONZE WERKKRING

René De Keyser

1. Dudzele

De voorwaarden waarin het schietspel van mei tot oktober 1556 zou gehouden worden, verschenen in twee afleveringen van Biekorf (1). Er werd een gedrukte kaart uitgegeven, met een afbeelding van schutters en doelen, die naar de zustergilden in Vlaanderen werd rondgezonden. Een exemplaar van deze “caerte” wordt bewaard op het Rijksarchief te Bergen in Henegouwen.

In 1615 nam “het gilde der jonghers van Didzeele” deel aan de Ommegang van O.L. Vrouw te Lissewege (2). Ik ken op het ogenblik geen oudere vermelding van een jonkmansgilde.

In 1659 namen de oude en de jonge gilde dan deel aan de Ommegang te Oostkerke. De Dudzelenaren worden voor het eerst op Oostkerke vermeld in 1549. De kerkrekening van 1593/94 zegt uitdrukkelijk dat de Dudzelenaren het beeld van St. Kwinten, de patroon van Oostkerke, in de Ommegang kwamen dragen.

Dhr. Willy Wintein vermeldt in “De Ontwikkeling van Dudzele” (3), het “schottershof van Dudzele daer de doelen staen”, zuid bij het dorp, zonder jaartal. Op dit perceel stond voor kort nog de gaaipers.

Boven het rechter zijaltaar in de kerk te Dudzele staat nog een beeld van St. Sebastiaan. In het lokaal van de nog bestaande schuttersmaatschappij, genoemd “Het oud Handbogenhof” wordt een vierkante vlag bewaard, met als opschrift: Dudzeele/ Handboogschuttersgilde/ St. Sebastiaen/ 1889

________________________________________

Bron:

  1. Biekorf 1948, blz. 181/185 en Biekorf 1963, blz. 47/51                  
  2. Op Bedevaart naar O.L. Vrouw te Lissewege, M. English blz. 32         
  3. Rond de Poldertorens 1967 nr 1, blz. 34 art. 150

-----0000000----

2. Westkapelle

Een perceel land van de kerk van Oostkerke, in het 13e begin van de Watering van Sheer Baselishoek op Oostkerke, paalde in 1554 aan een stuk land van de St-Sebastiaansgilde van Westkapelle (1). In 1559 woonde de St-Sebastiaansgilde van Westkapelle een schuttersfeest bij te Aardenburg, waar een zeer oude gilde bestond (2). In 1602 bezat de gilde van Westkapelle 4 gemeten 118 roeden in de Watering van Greveninge (3). Volgens Opdedrinck bezat de schuttersgilde 18 gemeten grond (4). Dat is dan de rijkste gilde die ik ken.

Naar het verslag van de kerkvisite van Deken Jennyn in 1639, bestond er in de parochie een schuttersgilde bestuurd door een deken. De deken gaf jaarlijks rekening aan de pastoor in het bijzijn van de gildebroeders. Na de Mis op het feest van St. Sebastiaan 20 jan., werd de gildebroeders een feestmaal opgedist. Wat zij tot de versiering van het huis Gods bijdragen, voegt Deken Jennyn erbij, hoorde ik nergens.

In Opdedrinck’s tijd waren er twee breuken met 14 schakels, een vaandel van 1806; de gilde had drie afdelingen; er bestond nog een gildeboek van de jonkmansgilde beginnende op 24 juni 1750. Op 20 januari 1868 telde die gilde 26 leden. De raad of eed was samengesteld uit: de koning, de hoofdman, de stadhouder, de deken, de opperzorger, de onderzorger en de baljuw. Er was een gildehuis, dat ook smidse was, een schuttershof en een gaaiperse-bilk. De herberg “Het Ghildenhof” stond in 1763 vanoosten op het heynde van het dorp. (4)

______________________________________

Bron:

  1. Kerkarch .Oostk.: Register renten en landen van de kerk anno 1554       
  2. Biekorf 1937 blz. 159
  3. Rijksarch. Brugge, Aanw. 3655  -   Ommeloper Greveninge 1602
  4. Rond de Poldertorens 1e jaar 1959 nr. 3 ”Vïestkapelle” blz. 16-23-24-35 5. Rijksarch. Brugge, Vrije 582 Register causa herbergcn

-----00000000---

3. Koolkerke

Het schuttershof lag in 1567 in het 124e begin van de Watering van Groot Reigersvliet, west van de kerk. Het had een oppervlakte van 173 roeden (1). In 1608 nam het schuttersgild deel aan de Ommegang te Lissewege (2). In 1642 lag een perceel land van den Arme van Oostkerke in de “prochie van Coolkercke west byder kercke over de kerckstie uut zelfve begin (124) ... metten zuudthende ant schottershof van Coolkercke” (3). Dit schuttershof bestond niet meer in 1701. In 1763 was in het dorp een herberg St Arnout en Gildenhuis genoemd (4).

______________________________________

Bron:

  1. W. Wintein, Rond de Poldertorens 1965 nr. 1 blz. 10
  2. M. English: Bedevaart O.L Vrouw van Lissewege
  3. Kerkarch. Oostk. , Ommeloper land v. d. Arme Oostk. 1642 art. 66
  4. Rijksarch. Brugge, Vrije 582 Register causa herbergen

----000000-----

4. Mikhem

Volgens de ommeloper van de parochie Oostkerke was er op deze wijk van Oostkerke in 1674 in het 12de begin van de Watering van Romboutswerve, een plaats bekend als “wylent ‘t schottershof van Michem” (1), met een oppervlakte van 139 roeden. Dit is do enige mij bekende wijk die in de 17e eeuw een afzonderlijke schuttersgilde zou gehad hebben.

__________________________________

Bron:

  1. Rijksarch. Brugge: Aanwinsten 3541

---0000000-----

5. Lissewege

Het schottershof lag in 1555 west bij het dorp in de omgeving van de tiendeweg (1). In de 16e eeuw reeds namen de oude en de jonge gilden deel aan de Ommegang te Dudzele, want ze worden er vermeld in 1594. Ook in 1608 waren zij daar tegenwoordig (2). In 1616 komen de “Jonghers van Lissewege ghildewys met coninck ende vaene tot vercieren en verstercken van de processie” te Dudzele (2).

Het altaar van St. Sebastiaan stond in 1639 tegen een der moerpalen van de kruiskerk. Ook op Lissewege zelf namen in de 17e eeuw de plaatselijke oude en jonge gilden deel aan de Ommegang (3). In 1763 was er op Lissewege -dorp een herberg “St Sebastiaen”.

__________________________________

Bron:

  1. J. Ballegeer, Rond de Poldertorens 2e jaargang, nr. 1 blz. 9
  2. M. English, Bedevaart St. Lenaard
  3. M. English, Bedevaart O.L.Vrouw  Lissewege

------0000000-----

6. Heist

Reeds in 1525 had Heist een schuttershof langs de Kerkstie. Het werd in 1670 “het oud schottershof” genoemd omdat de Schotterie dit jaar ingericht was op grond in het Oostdorp gelegen, “by donatie van Jan Heyne” (1).

In de zomer van het jaar 1687 ging de gilde “het schietspel volgen tot winnen van den zilveren pijl op de prochie van Lissewege”. In de Ommegang van Lissewege waren nog in 1755 de “Jonghmans” d.i. de ongehuwde schutters van Heist aanwezig. Tot aan de Franse Revolutie droegen zij daar het beeld van O.L.Vrouw. Dat deden ze reeds in 1614 (2).

_________________________________

Bron:

  1. M. Coornaert, Rond de Poldertorens 7e jaargang, nr. 4 blz. 137
  2. M. English, Bedevaart Lissewege blz. 32/33

------0000000----

7. St-Anna-ter-Muiden

Het schuttershof van de St-Sebastiaansgilde lag er in 1602 in het 22e begin van de Watering van Greveninge en was 132 roeden groot. (Rijksarchief Brugge : Aanwinsten 3655 , Ommeloper Greveninge 1602 f°100)

-----0000000-----

8. Damme

Het Oud Schuttershof lag in het Crepelstraatje aan de zuidzijde van de Kerkgracht waar in 1432 “de scotters van den hantboghe van Sente Bastiaensghilde” hun hof hadden.

Het Boterstaatje maakte in 1471 deel uit van het nieuw schuttershof van het St-Sebastiaansgild nabij de Kruiskapel (nu de Vaart). In 1571 lag langs de St-Catarinestraat “huus ende erfve ghenaemt St Jan wylent ‘t gildehuus van St Sebastiaen. (1) In 1596 was er in de kerk een St.-Sebastiaansaltaar (2).

________________________________

Bron:

  1. R. Vandenberghe: Damme, Uitgave V.T.B. 1956, blz. 112 en 117
  2. R. Vandenberghe: Gids van Damme

------0000000------

9. Middelburg

De Oude St.-Sebastiaansgilde is bijna zo oud als de stad zelf. Reeds in 1458 was er een altaar in de kerk voor de patroon van de handboogschutters. De gilde werd beschermd door de wethouders van Middelburg, en genoot gelijk in andere steden een jaarlijkse onderstand.

Teniet gegaan of in verkwijning geraakt in de troebelen van de 16e eeuw, werd de gilde in het begin van de 17e eeuw door Filips van Merode heringericht. Wij vonden ze na een lange onderbreking terug in 1619, waarna ze meer dan anderhalve eeuw in voorspoed bleef. Op 1 juni 1788 had waarschijnlijk de laatste prijsschieting plaats, want kort daarop is de maatschappij teniet gegaan.

De Jonge Gilde van St.-Sebastiaan was samengesteld uit de ongehuwde mannen. In de eerste helft van de 18e eeuw noemden zich de gezellen van deze vereniging “Het Vrij Geoctoyeerde Jong Ridderlijk en Prinselijk Gilde van St. Sebastiaan”. Het oorspronkelijk octrooi is niet bekend, doch de vernieuwde statuten zijn gevonden in 1758. Ze waren door Karel, koning van Spanje verleend en daaruit blijkt dat de gilde reeds in 1539 bestond. Dit is misschien het stichtingsjaar, aangezien men toen overging tot het kiezen van een patroon. Het bestuur was samengesteld uit: een hoofdman, een koning, een deken, 2 zorgers, een baljuw, een hoornblazer en een vaandrig. De gilde ging teniet met de Franse Revolutie.

Verder was er nog in Middelburg: een “Schuttersgilde van Ste Barbara” en de St.-Jorisgilde van voetboogschutters. (1)

Op 20 januari 1786 vierde het St.-Sehastiaansgild van Middelburg het feit dat dit gild door de Hoge Raad van Mechelen in het gelijk werd gesteld in een betwisting nopens de overwinning en de toekenning van een gouden gedenkpenning. De feiten hadden zich voorgedaan te Eeklo op 11 juni 1780 tussen het gild van Middelburg en dat van St.-Kruis bij Brugge.

Om de viering meer luister bij te zetten, werd een “Luchbal” opgelaten. Op deze viering werd vastgelegd dat de gilde van Middelburg op 2 juni 1786 een groot “Gaay en Vogelfeest” zou houden. Op deze schieting werd nogmaals een ballon de lucht ingestuurd, waarop de namen voorkwamen van al de mededingende schuttersgilden. De lijst van deze gilden wordt spijtig genoeg niet medegedeeld. Beide feestelijkheden grepen plaats met medewerking van de plaatselijke rederijkerskamer “De Veldelingen”.

De leus van de Kamer was “Wetenschap baart luister” en hun “factor” of dichtmeester was Pieter Frans van Hollebeke. Die zelfde dichtmeester had in 1785 een huldegedicht gemaakt ter ere van de St.-Sebastiaansgilde, dat in de pastorie te Middelburg bewaard wordt (2).

Wie kent er nog andere bewijzen van samenwerking tussen schuttersgilden en rederijkers?

_____________________________________

Bron:

  1. De heer Hubert De Schepper heeft het voorafgaande voor ons opgetekend uit “Geschiedenis van Middelburg” 1929 door T. Leliaert uit Heist; met als eerste bron: “Geschiedenis van Middelburg” door de Potter en Broeckaert en “Geschiedenis van Middelburg” door K. Verschelden. Deze nota is belangrijk om de datum 1539 voor de jonkmansgilde. Ook het bestuur van deze gilde verdient onze aandacht.
  2. Biekorf 1960 blz. 129/136

-----0000000----

10. Lapscheure

Hier had de Schuttersgilde een eigen altaar. Het retabel bevat een schilderij van 3,30 m bij 2,10. Het stelt de H. Sebastiaan voor met pijlen doorboord; zijn linkerhand is vastgebonden aan een boomtak; zijn neerhangende rechterarm is aan een afgebroken tak van dezelfde boom vastgeknoopt. Hij richt zijn stervende blikken op naar de Heilige Barbara, die in de linker bovenhoek verschijnt. Boog en pijlenkoker liggen aan zijn voeten. Onderaan links ligt een steen waarop: “Dese Schilderije is gemackt A[nn]o 1796 als Pastor deser Prochie was den Eers. Heer Joan. Bap. van Oekelen”. In de benedenhoek rechts de initialen : J.G., dit is: Jan Garemijn (foto 28). Het is een der beste werken van Garemijn en heeft al de kenmerken in vorm, omlijsting, samenstelling en pastelkleuren van de zuiverste rococo. Het voorstuk van het altaar bevat een medaillon met een goede grisaille van Ste Barbara. (1)

Daar we in het buurstadje Middelburg, naast de St.-Sebastinansgilden, ook een schuttergilde van Ste Barbara aantreffen, zal dit waarschijnlijk ook te Lapscheure zo zijn geweest. Waren dit wellicht kolveniersgilden? Er was in 1763 in Lapscheure-dorp een herberg St.-Sebastiaen, langs de Breestraete.

__________________________________

Bron:

  1. Deze nota werd ons bezorgd door dhr. Ant. Vermeersch

------00000000-----

11. Ramskapelle

Da schuttersgilde van Ramskapelle nam in 1594 deel aan de Ommegang te Dudzele (1). In 1763 was er in het dorp oost van de kerk een herberg genaamd St.-Sebastiaan.

________________________________________

Bron:

  1. M. English: De Sint-Lenaardbedevaart te Dudzele, 1950 blz. 23
  2. Rijksarch . Brugge, Vrije 582, Register causa herbergen.

-----000000-----

12. Moerkerke

In het dorp te Moerkerke was er in 1763 een herberg genoemd “Het Gildenhuis”. (Rijksarch. Brugge: Vrije 582)

-----000000-----

13. Uitkerke

In 1674 namen de schutters deel aan de plaatselijke Ommegang. Rond 1700 bestond er een schuttersplein “met de gaeyperse hier op staende”. (1)

Wie kent er een oudere vermelding van een gaaipers in ons werkterrein ?

Het laatste schuttersplein van Uitkerke was gevestigd op de weide bij de herberg Rozendale, even ten oosten van het eerste schuttersplein. (1)

Bron:

  1. M. Coornaert: Uitkerke, 1967, blz. 57 en 137

------000000------

Losse gegevens over schuttersgilden in onze werkkring

René De Keyser

Rond de Poldertorens
1967
04
125-129
Achiel Calus
2023-06-19 14:38:19