Het een en ander uit Lissewege (in de 19e eeuw)

Germain Vandepitte

Openbare Werken 1860-1870 ... En een Plechtige Inhuldiging.

In mijn artikel over het onderwijs te Lissewege (1) hebben we het gehad over de nieuwe school, die na heel wat strubbelingen, gebouwd werd in 1863.

De school gebouwd in 1850, nevens de bestaande oude school : “Het St.-Jakobshuis”, was nu ook al te klein geworden. Daar er geen uitbreidings-mogelijkheden waren, moest een andere oplossing worden gezocht. Men besloot een heel nieuwe school te bouwen, of liever twee: één voor de jongens en één voor de meisjes.

Er werd naar een geschikte plaats gezocht en reeds had men het oog laten vallen op de grond van de heer Frankin, gemeentesecretaris, gelegen aan de zuidzijde van de kerk, waar de tweewoonst staat waar ik geboren ben. Maar de heer Frankin was niet geneigd tot verkopen, zodat men reeds de procedure tot onteigening voor openbaar nut had aangevraagd. Intussen had zich een enige gelegenheid voorgedaan en had men een hofstedeke op de kop getikt, “De Zetele” genoemd. Het teveel aan gronden was zeer voordelig verkocht geworden en op de overblijvende grond werden de twee scholen gebouwd met elk een onderwijzerswoning. Dit voor de som van 29.700 fr. De aannemer was de heer Naert uit Blankenberge.

Dit was het eerste werk van formaat. Maar te midden van de strubbelingen over de schoolgebouwen, was men nog bezig met andere projekten.

  1. Het kasseien van de verbindingsweg tussen de steenweg komende van Dudzele, met de baan Brugge-Blankenberge.
  2. Het kasseien van de baan van het dorp naar het Sas van Heist, dat toen ook tot Lissewege behoorde.

Het eerste plan kon zeker niet nieuw genoemd worden. Op 21-8-1831 kwam er een voorstel van de arrondissementscommissaris voor het aanleggen van dat stuk steenweg, mits geldelijke tussenkomst van de gemeente. Maar eeuwenlang stonden ook de wateringen in voor de wegen en zij ontvingen daarvoor een zeker bedrag per gemet van de gemeenten. Dus was het maar redelijk dat de watering Eiensluis en Reigaartsvliet voor de kosten zouden opdraaiden. Zo werd het voorstel afgewezen. In 1837 en opnieuw in 1838 werd eenzelfde voorstel verworpen. Maar toch kwam het regelmatig voor de pinnen; de aanhouder wint! Op het laatst werden de Burgervaders hoe langer hoe meer enthousiast; en hoe ze op het grote belang van de zaak wezen, bewijzen uitspraken als: militair nut, rechtstreekse verbinding van Nieuwpoort naar Sluis, en meer andere die er met de haren bijgesleept werden. Er werd een overeenkomst bereikt. De wateringen kwamen tussen voor 8.000 fr; de gemeente voor 5.000 fr en de provincie en de staat namen ook hun deel.

De aanbesteding werd uitgeschreven op 28/2/1861 voor het aanleggen van 2760 meter kasseiweg. Uitslag: Cosyn Philip te Lissewege, 30.000 fr (2); Deckers Jan te Westkapelle, 38.500 fr.

Cosyn kon niet worden aanvaard: hij gaf slechts één waarborg op, terwijl het lastenboek er twee voorzag. Ten tweede, hij werd niet als voldoende begoederd geacht om in te staan voor zulke werken. Ze kenden Philip!

Het aanbod van Deckers werd ook niet aangenomen, omdat het de onkostenberaming met 10.535,78 fr overtrof.

Een heraanbesteding werd op 23/4/1861 uitgeschreven. Als enig aanbod werd de offerte van Jan Deckers binnengekregen met 43.955 fr. Dit werd ook niet aangenomen, daar de prijs te hoog lag.

Op 7/5/1861 kwam een aanbod van Ivo Rotsaert van Oostkamp, die de werken wilde uitvoeren voor een bedrag van 30.500 fr. Dit werd gretig aangenomen, hoewel het eveneens hoog boven de voorziene beraming lag en het eerste aanbod van Deckers evenaarde. Maar dit hield ten nauwste verband met de prijs van de kasseien. Enkele onteigeningen waren intussen uitgevoerd geworden voor een bedrag van 2.183,20 fr.

Einde nieuwjaarmaand werd de balans opgemaakt: de betalingen zouden 49.195,90 fr belopen; een meer dus van 15.612,57 fr met als aandeel daarin van de gemeente 2.398,64 fr, van de provincie 6.065,50 fr en van de staat 7.148,6) fr. In november 1862 waren de werken klaar, alhoewel de inhuldiging al op 13 juli had plaatsgehad.

Rond hetzelfde tijdstip droeg de watering de steenweg naar Dudzele over aan de gemeente, zodat deze ineens over 5.835 m geplaveide banen beschikte. Een tolpaal zou opgericht worden in het dorp om een half barriererecht te innen op de voertuigen die van de steenwegen gebruik maakten.

Maar eilaas! In december 1865 al, was de mooie nieuwe baan veranderd in een weg vol putten en oneffenheden, bij zoverre dat dringende herstellings-werken moesten uitgevoerd worden. Men schreef het toe aan de slechte kwaliteit van het zand, en aan de bedding van de weg, die niet lang genoeg voordien voorbereid was. En... een ezel valt maar éénmaal over dezelfde steen: de les was men indachtig toen het erop aankwam de nieuwe baan naar het Sas aan te leggen waarvoor de plannen en het bestek reeds in 1863 opgemaakt waren. Men liet de talrijke werklozen in 1865/66 aan de bedding ven de weg werken.

De geraamde kostprijs van de nieuwe weg bedroeg 88.000 fr. voor een lengte van 5.760 meter. De uitslag van de aanbesteding op 26/7/1867 gaf : Jan Deckers 91.800 fr, en Anseeuw uit Oostkamp 103.000 fr. Het aanbod van Deckers werd zeer voordelig geacht, gezien de kostprijs der kasseien, en het werd dus aanvaard.

Maar er waren nog andere katten te geselen. De inrit van de markt, tussen het St-Jakobshuis en de Breestesghere was heel smal en zeer moeilijk te nemen. Voor het te verwachten snelverkeer totaal ongeschikt. Drastische maatregelen drongen zich op en werden dan ook genomen. Het St-Jakobs-huis werd zonder veel moeilijkheden aangekocht om afgebroken te worden en de plaats werd ingelijfd bij de markt. Het schoolgebouw opgericht in 1850 werd evenwel behouden (dit na een geheimzinnig gegoochel achter de schermen, waarvan de juiste toedracht mij ontgaat). In 1871 werd het gebouw omgevormd tot een bakkerij, en is het hedendaagse huis en de winkel van Fr. Mintein (3).

Ten zuidoosten daaraan paalde nog een herberg, eigendom van Jos Duysburgh, en dat huis was een ander paar mouwen. Maar de onteigenings-procedure ging zijn gang en gaf de doorslag. Ook deze herberg werd afgebroken, zodat de markt zijn huidig uitzicht verkreeg. Het plaveien van de markt werd gedaan voor de som van 21.395 fr, waarvan de gemeente 2/3 te zijnen laste nam.

-----------------00000000000000---------------

Om de werken in te huldigen zou men eens zijn beste beentje voorzetten. Maanden vooraf was men al druk in de weer om een feestcommissie te vormen en een waardig programma in mekaar te steken.

De hoofdschotel zou een veetentoonstelling zijn waarvoor de Landbouw-maatschappij een bedrag van 2.000 fr ter beschikking stelde. Heinde en verre werd door hen propaganda gemaakt met aanplakbrieven, die wat de afmetingen aangaat, een deurgat kunnen vullen, en die het volledig programma bevatten.

In het begin van augustus 1869 kreeg secretaris Mostrey een schrijven van een zekere Hermans, die ik vermoed de waard te zijn van de herberg aan het Sas. Het ging over de spelen die zouden gedaan worden, aan het Sas, om de plechtigheden luister bij te zetten. Hij schreef: “De drij spelen bestaende het eerste in het royen der booten, het tweede Haentjes-zwemmen en het derde volgens voorstel, ‘Het houten paerdeken van Schepdaele’ , zijn ons zeer aengenaem. Deze drij spelen verzoeken nog al eene lastige bewerking, daertoe is het noodig nogal kostbare prijzen te geven, zooniet zouden er zich geene mededingers presenteeren. Bijvoorbeeld voor de eerste prijs der booten zou men 25 fr en voor de tweede prijs 15 fr konnen besteden. Voor de prijs der Haendekens zwemmen 12 fr; en voor het paerdeken laeten wij het aen U over mijnheer de Secretaris voor de prijs uit te steken. Wij hebben dit spel nooit gezien en verlangen er naer. Bede al het noodige te zenden naer het Sas voor de spelen zoals het nodige voor en met het houten paerdeken. ... Mijns inziens is het beter de prijzen in geld te geven dan andere voorwerpen, het geld blijft dan beter op het gehuchte maer nogtans handelt hierin naer goeddunken.” (4)

Op 7/9/1869 krijgt hij nog een brief die vraagt: “niet te vergeten de Artificier te Lisseweghe” aan te manen om op 20 september reeds vroeg ter plaatse te zijn en het materiaal mee te brengen. De kanonnen waren al ter plaatse en als men hem het nodige bezorgde, zou hij ze wel afschieten.

Ook de plaatselijke verenigingen hadden hun affiches met aankondiging van hun prijskampen.

  1. De Maatschappij van de Gaaibolders, gevestigd in het Hof van Commerce bij Charles Van Den Broucke.
  2. De maatschappij voor Balpijp en Balboog, gevestigd in de herberg Den Duc van Brabant, bij Felix Ketelaere.
  3. De Handboogmaatschappij De Lisbloem.

Ziehier het programma volgens de plakbrief van de Landbouwmaatschappij.

_____________________________________________________________

DE LANDBOUWMAATSCHAPPIJ van het WESTEN   Sectie BRUGGE    GEMEENTE LISSEWEGHE

Programma der Feesten

Groote TENTOONSTELLING van PAARDEN en HOORNVEE

ingericht door de landbouwsectie van Brugge en

PLECHTIGE INHULDIGING van den STEENWEG van het DORP LISSEWEGHE naar de ZEESLUIZEN.

Zondag 12 September 1869

Om 8 ure ‘s morgens zullen de FEESTEN aangekondigd worden door het losbranden van 21 kanonschoten.

2 ure namiddag aan de ZEESLUIZEN (5):                                     

  • PRIJSKAMP voor het royen met de booten
  • Ezelloopinge - Volksspelen
  • 8 ure ‘s avonds: VUURWERK

Zondag 19 September                                       

Om 7 ure 's morgens

  • GROOT BROODDEELING aan de ARMEN
  • 2 ure namiddag: SCHIETING met DE HANDBOOG , DE BALPIJP en BALBOOG - 
  • GAAIBOLLING

Ten 1 ure namiddag zullen de Maatschappijen deel nemende aan de verschillende prijskampen, aan de statie van Lisseweghe (6) vergaderen ten einde zich stoetsgewijze naar hun respectieve lokalen te begeven.

De schikkingen en voorwaarden van bovengemelde prijskampen zijn in bijzonder programma meegedeeld.

Maandag 20 September

Te 9 ure voormiddag: groote TENTOONSTELLLING van PAARDEN en HOORNVEE  -   ingericht door de Landbouwsectie van Brugge achtereenvolgens nagaande programma (indeeling der 2000 fr prijzen voor paarden en hoornvee)

Eene vermindering van 50% op de spoorwegen van de Staat en 30% op de spoorwegen van West-Vlaanderen en Brugge op Blankenberghe (7) is toegestaan voor het vervoer van paarden en hoornvee. De geleiders die plaats nemen in de wagons alwaar het bestiaal zich bevindt, zullen onvergeld vervoerd worden.

Om van het terugvoeren van het vee ook de vermindering te genieten moeten de dieren zich aan de statie te Lisseweghe bevinden ten 4 ure ‘s namiddags ten allerlaatste.

Te 9 ure: DE GEMEENTEOVERHEID zal de HEER GOUVERNEUR en de genoodigden verwelkomen aan de ZEESLUIZEN, alwaar de Plechtige Inhuldiging van de STEENWEG zal plaats hebben.

  • 12 ure: Bezoek aan de tentoonstelling van paarden en hoornvee
  • 2 ure: Luisterlijk Banket (inschrijving 5 fr)
  • 4 ure: Luchtbal
  • 6 ure: Muziek op de Groote Markt
  • 8 ure: ALGEMEENE VERLICHTING en VUURVOGEL

eene bijzondere commissie zal met het schikken dezer schieting belast zijn. eene prijs zal te winnen zijn voor de Schutter die de vogel in brand schiet.

Dijnsdag 21 September

te 2 URE namiddag: KLAVERJAS  -  lnschrijvingen in het Gemeentehuis. inleg: 25 centiem.
1e prijs 25 fr. 2e prijs 15 fr.
Eene bijzondere commissie zal met de voorwaarden van het spel gelast zijn.

De inwoonders worden verzocht hunne huizen te willen versieren.          

ALLE GEMAK OM MET DE SPOORWEG AAN TE KOMEN EN TE VERTREKKEN.

Aldus opgemaakt te Lisseweghe den 25 augustus 1869.

______________________________________________________

Beknopt verslag van de feestelijkheden:

(Uit de Feestrede van de Burgemeester)

Liet het militair belang van de nieuwe steenweg uitschijnen voor de kust-verdediging. Toespeling op een verbinding van deze weg met een baan naar Uitkerke en Blankenberge. De gemeente Heist zou ook niet nalaten zich met de sluizen te verbinden. Spreekt tevens de hoop uit, een treinhalte te bekomen aan de sluizen (dit in aansluiting met de aanvraag in juli 1866 tot het bekomen van een badconcessie tussen de hoofden 42 en 44, zijnde een afstand van 1.200 m). Ook het verruimen van de markt kwam ter sprake; zelfs werden toespelingen gemaakt op het houden van een jaarmarkt, ja zelfs een wekelijkse. Hij maakt tevens van de gelegenheid gebruik om te klagen over de niet uitgevoerde werken aan het Lisseweegse vaardeken, daar deze van het grootste belang zijn voor de watervoorziening van de gemeente. De vuile uitwasemingen worden heviger en veelvuldiger, het water dat moet dienen in het meestendeel van de huishoudens wordt slechter en slechter; afgezien nog van de waterschaarste in de zomer.

(Uit de Landman van zondag 26 sept - weekblad v.d. Landbouwmaatsch.)

Vele tentoonstellingen, nationale of internationale, kunnen misschien onder oogpunt van belangrijkheid, meer aanzien hebben dan dat waarover wij willen spreken, doch weinige zullen, gelooven wij, zulk een oprecht land-bouwkarakter hebben als de tentoonstelling van paarden en hoornvee welke te Lisseweghe heeft plaats gehad. Lisseweghe was in een prachtig feest-gewaad gehuld; overal wapperden de nationale kleuren, en al de huizen waren, om zo te spreken letterlijk onder vlaggen, groen en andere versier-selen verborgen. Op het wezen der gemeentenaars was innige vreugde en voldoening te lezen, en de menigte personen die van het omliggende waren toegestroomd om hun aandeel in het feest te hebben, zullen zich hun uitstap niet beklaagd hebben.

Alles liet voorzien dat de tentoonstelling met een goeden uitslag zou bekroond worden en wij zijn niet bedrogen uitgekomen. Zelden was het ons gegeven zulke schoone verzameling van dieren te aanschouwen; de tentoonstelling van paarden vooral was schitterend; ook die van het hoornvee, bijzonderlijk van de stieren was uitmuntend.

Onmiddellijk na de prijskamp begaven al de inschrijvers voor het banket zich naar het lokaal van de Gemeenteschool voor meisjes, waar hetzelve moest plaats grijpen.

Eene aangename verrassing verwachtte hen daar. Men verbeelde zich maar dat, in plaats van binnen te treden in een eenvoudig schoollokaal, men zich eensklaps bevond in eene schoone, ruime en met smaak versierde zaal. Met genoegen bestatigen wij dat het maal zeer smakelijk was en de dienst wel ingericht. 135 personen namen deel aan het banket.

Na het banket, de heildronken en het wierookzwaaien en de toejuichingen die overgeestdriftig, vervoerd naar verveerde kreten nuanceerden, werden de prijzen uitgereikt. Onmiddellijk daarna ging men over tot het uitreiken der medaljen van aanmoediging aan de landbouwers die, alhoewel geene werktuigmakers, zich hadden toegelegd aan het opmaken en verbeteren van werktuigen aan de landbouwnijverheid toegepast.

Claeys, landbouwerszoon van St-Pieters, voor zijn Zaaiploeg. Van Hullebusch Seb. te Dudzeele, voor zijn gebit om paarden te beteugelen. Vanholm, landbouwer en herbergier te Dudzeele, voor zijn hippebreker (8).

Uit een laatste toespraak vernemen we dat een 60 tal landbouwers met hun dieren hadden gepronkt in de prijskamp. Er waren deelnemers uit: Beernem, Zandvoorde, St-Michiels, St-Andries, Zevekote, St-Jacobskapelle, Gistel, Oostkamp en Bredene. Dit waren deelnemers die zich per spoor verplaatst hadden.

In het begin van ons verslag zegden wij ook een woord over de inhuldeging van den nieuwen steenweg naar de sluizen van Heyst. M. de Gouverneur werd, omtrent ten 9 ure ‘smorgens, door de overheden ontvangen; een stoet van een 60 tal ruiters en een fraaien praalwagen waren insgelijks ter plaatse, vergezeld van een uitmuntend muziekkorps. Na de lezing van een verslag over de toedracht der zaken, deed Mijnheer de Gouverneur eene schoone redevoering, waarin hij de voordeelen aanhaalde, welke deze steenweg zal aanbrengen.

Na de plechtigheid begaf een aanzienlijk getal rijtuigen, de voorname persoonen inhoudende, die bij de opening der kalzijde waren tegenwoordig geweest, zich naar Lisseweghe voorafgegaan door het muziek, de Ruiters en den Praalwagen.

----------------00000000000----------------

U ziet dat er in die tijdspanne van 10 jaar heel wat verwezenlijkt is. Geeft u zich er ook rekenschap van, dat de spoorlijn in die jaren werd aangelegd, dan kan U zich een idee vormen wat een ommekeer het was in zo ‘n rustig dorp. Maar afgezien van de (betreurenswaardige) herstellingen aan het kerkgebouw, is de klok dan 30 jaar blijven stilstaan. Eerst het graven van het kanaal en de aanleg van de haven van Zeebrugge omstreeks 1900 zou het dorp nog eens beroeren, en hoe?! ..... Dat is voor later.

Maar niet alles wat blinkt is goud. In de daaropvolgende jaren waren de steenwegen één voortdurende zorg aan onderhoud, tot ze tot 

---------------------------------0000000000000000--------------------------

Noten:

  1. Over het onderwijs te Lissewege in de XIXe eeuw: Rond de Poldertorens 7e jaarg. Nr. 2 en nr. 3.
  2. Cosyn Philip: Rond de Poldertorens 6e jaarg. Nr. 2, - De witte molen.
  3. Het St-Jakobshuis: id. id. id. - met kaartje van het dorp.
  4. De spelen:  
    a) Royen der booten: is hier een verschrijving voor roeien           
    b) Haentjeszwernmen of Haendekens zwemmen: het zal wel niet over kippen, Haentjes, maar over Haendekens d.i. aandekens of eendjes gaan.        
    c) Het paerdeken van Schepdaele: schijnt in de streek onbekend.   
    d) Ezelloopinge: ezelkoers.
    e) Vuurvogel: spel voor schutters aangezien er een prijs is voor wie de vogel in brand schiet.
    Met dank zouden we alle inlichtingen aanvaarden over deze spelen, en over de "hippebreker".
  5. De Zeesluizen werden toen geroemd als wonderbaar ingenieurswerk; en ze waren een toeristische aantrekkelijkheid, zodat de spoorweg Blankenberge-Heist nevens de sluizen was aangelegd .
  6. Het Station van Lissewege: was toen de halte op de spoorlijn Brugge-Blankenberge.
  7. Spoorwegen: West-Vlaanderen en Brugge-Blankenberge waren toen nog twee privee-maatschappijen.
  8. Hippebreker een werktuig voor vlasbewerking. - De Bo: Hippen-ippen: knot van 't vlas. - (N)ippen: zaadhuls van het vlas.

---------------000000000000000000-----------------

Een Hondse Belasting.

Naar aanleiding van een klein artikeltje in een Brugs weekblad, handelend over hondenbelasting en meer bepaald over de opheffing ervan, kwam het mij te binnen daarover nog een nota te bezitten. De tekst zelf hoeft geen nadere verklaring zodat ik overneem:

Lissewege, Gemeenteraadszitting 14/4/1826.

Project : Reglement op de honden

  • ...overwegende dat , om de droevige gevolgen der watervrees (hondsdolheid) onder de honden te voorkomen, door een belasting het aantal dezer dieren te beperken.
  • dat vele honden gehouden worden zonder noodzaak of zelfs ten koste van het gezin.
  • niettegenstaande de voorschriften die het losloopen der honden regelt.

Besluiten:

  • Art 1 - Te rekenen van januari 1826 zal een recht geheven worden op de honden gehouden op het territoire van de gemeente.
    A. Zes guldens per hoofd op de hazewindhonden.
    B. 50 cent per hoofd op de Jagt- , brak- en voshonden.
    C. 50 cent per hoofd voor de andere soorten ter uitzondering van de schaaphouder berekend à twee per kudde schapen.
  • Art 2 - De opbrengst zal deelmaken van de inkomsten der gemeente.
  • Art 3 - Telken jare in januari moet men aangifte doen bij de aangestelde beambte van getal en soort van honden.
  • Art 4 - Onmiddellijk na verschijnen der maand zal het cohier opgemaakt en toegezonden worden aan de gemeenteontvanger.
  • Art 5 - Zullen aan de gehele belasting onderworpen zijn al de honden in de eerste opneming begrepen en degene verkregen in de eerste zes maanden van het jaar. Zullen echter de belasting slechts voor de helft verschuldigd zijn, voor de honden verkregen gedurende de laatste zes maanden.
    De hondejongen zolang ze zuigende zijn en bij hunne moer blijven, zijn belastingsvrij.
  • Art 6 - Geen sommen worden teruggegeven wegens ontbrekende honden, hetzij verkocht, verloren of gedood. Degene die in het bezit van een hond komt, moet schriftelijk aangifte doen.
  • Art 7 - Geen honden mogen er losloopen, en zullen voorzien zijn van een halsband, waarop de naam van de eigenaar voluit vermeld is, op straf van boete van 1 gulden, jachthonden uitgezonderd.
  • Art 8 - Alle overtredingen wegens opgave van aantal of soort van honden, boete: 6 gulden. Ingeval van onvermogen 1 dag gevang en daarboven den hond geveld. De boeten worden verdeeld 1/3 ambtenaar, 1/3 armbestuur en 1/3 gemeentebestuur.
  • Art 9 - Geen personen onderhouden van het armbestuur mag een hond houden op straf van te worden geschrapt.
  • Art 10 - Vervolgingen tot het innen van de belastingen op honden zal gedaan worden volgens de voorschriften van de wet van 29/4/1819.
  • Art 11 - Overtredingen kunnen worden vastgesteld door alle beambten van Politie.                                                                                            

--------------000000000000000-----------------

In het Algemeen Politie-Reglement van 27/8/1857 komen een paar artilels voor, die als een aanvulling kunnen beschouwd worden:

  • Art 15 - De honden, welke tot het nachtwaken bestemd zijn, moeten aan eene ketting vastgemaakt zijn, zoo niet zullen dezelve als verlaten beschouwd en aanstonds door den veldwachter gedood worden.                De meesters der honden zullen de schaden en onkosten door deze veroorzaakt moeten vergoeden, en bovendien veroordeeld worden tot eene boete van 1 tot 10 franks.
  • Art 16 - Te rekenen van den 15 Juni tot den 1 September van elk jaar, en, als het Gemeentebestuur zulks noodig oordeelt, vroeger of later, zullen de honden, welke ongemuilband op de straten losloopende, zonder meester zullen gevonden worden, door de politie aangevat er gedood worden, indien dezelve binnen de 24 uren niet worden terug geëischt door de eigenaars die, ongeminderd de straf van overtreding, een frank voor elken hond wegens kosten van onderhoud en bewaring zullen betalen. De overtredingen aan dat artikel zullen gestraft worden met eene boete van 2 tot 10 franks.

(In 1841 waren er op Lissewege 2 jachthonden en 80 andere)

--------------000000000000000------------------------

Rampen.

1844. - Een woonhuis met schuur en stallingen toebehorende aan Andries Lanoye is in de loop van het jaar afgebrand. Hij heeft een schadevergoeding van de Staat gekregen van 300 fr. Verder, van de bevoegde overheid toelating om alhier en in enige omliggende dorpen een kollekte te doen, zodat de gebouwen voor het meerdere deel zijn kunnen heropgebouwd worden.

1839. - Een oven- en een zwingelkot, toebehorende aan Leopold Devos en aan Philip Vandepitte, waren in de vlammen opgegaan. Tevens het materiaal van beiden. Een schadevergoeding hadden ze ontvangen van de Staat.

Beide voorbeelden tonen aan dat bij brandrampen een geldelijke tussen-komst werd verleend door de Staat. In erge gevallen werd de machtiging gegeven om geldinzamelingen te houden, zelfs tot in de naburige dorpen. Evenzo bestond er een hoornveefonds, dat tussenkwam bij noodslachtingen of bij besmettelijke ziekten. (b.v. Rond de Poldert. 6e jaarg. Nr. 2 blz 50/51)

----------------0000000000000---------------------

Schip vergaan op het strand van Lissewege.

Op 19 oktober 1843 was aan het strand het Engels Schip "Barbara" vergaan. Vier bemanningsleden werden gered, maar de kapitein Francis Roberts was verdronken en hij werd begraven te Lissewege op 20 oktober 1843.

 

-------------------------------000-OOOO-000--------------------------------

Het een en het ander uit Lissewege (in de 19de eeuw)

Germain Vandepitte

Rond de poldertorens
1968
03
105-113
Achiel Calus
2023-06-19 14:38:19