De Meerminneput te Oostkerke

René De Keyser

Met het terugtrekken van de zee en de verzanding van het Zwin, dat uit het binnenland geen voldoende toevoer van water ontving, kwam langzaam en onverbiddelijk de ondergang van Damme.

Een oude legende verhaalt dat het verval van Damme werd voorspeld door een zeemeermin, die door de oeverbewoners gevangen werd, maar die bij gebrek aan voldoende water, stierf in de Meerminnenput te Oostkerke, alhoewel er in die put geen grond was. Bij de oudere mensen was een put zonder grond, een put waarvan men de bodem niet bereiken kon en die niet door mensenhanden gedolven was.

Het verhaal van de zeemeermin die de ondergang van Damme voorspelde, is algemeen gekend. Dat de zeemeermin stierf in de Meerminnenput te Oostkerke, werd tot nu toe nergens opgetekend. Het is de lokale versie die op Oostkerke werd verteld.

Zij werd mij medegedeeld door de gebroeders Andre en Gerard Strubbe, die ze vernamen van hun grootvader Theofiel Baillie, geboren te Oostkerke in 1869 en er overleden in 1952. Als landarbeider, die veel gewerkt had in de omgeving van de Meerminnenput, was Theofiel vertrouwd met wat onder de bevolking werd verteld; en hij was geboren en opgegroeid in een tijd dat er onder de gewone mensen weinig geschreven of gelezen werd. Wat hij voortvertelde had hij vernomen van zijn ouders, van familieleden of van werkgezellen.

De sage van de zeemeermin die de ondergang van Damme voorspelde en daarna stierf te Oostkerke, was vroeger een in de streek algemeen gekende vertelling, die we hier tegen verder vergeten willen bewaren.

De Meerminnenput ligt in de weide ten oosten van het welgekende gasthof “De Syphon”. Hij staat aangeduid op de kadasterkaart van Popp onder sectie C nr. 97. De put is een wiel d.i. het gevolg van een breuk in de Dijk van de Kerkwatering van Oostkerke, die langs het Zwin lag.

Deze dijk die de Kerkwatering beschermde tegen overstroming vanuit het Zwin, was reeds afgedolven in 1459, zoals blijkt uit de ommeloper van dit jaar op het rijksarchief te Brugge. Daardoor wordt de Dijk van de Kerkwatering nooit vernoemd wanneer er spraak is van dijken of van indijkingen langs het Zwin. Deze dijk is nochtans de schakel tussen de Krinkeldijk, die de Watering van Sheer Baselishoek beschermde, en de Dijk van Romboutswerve, langs de watering met dezelfde naam.

De ligging van de Dijk van de Kerkwatering is nog alleen aan te wijzen tussen het gasthof De Syphon en Bekhof. De andere delen verdwenen reeds door de aanleg van de Koolkerkse Vaart in 1566. De aanleg van de Damse Vaart ca. 1810 en van de twee afleidingskanalen ca. 1845 en. 1865, namen op hun beurt verdere overblijfsels weg. Het enig overgebleven stukje van de geplaneerde Dijk van de Kerkwatering, waarin juist de Meerminnenput ligt, draagt als kadasternummer op de kaart Popp: Sectie C nr. 110.

De dijkbreuk die deze wielput achterliet, werd dichtgemaakt door de aanleg van een vingerling, d.i. een boogvormig stuk dijk, op de buitenzijde van de dijk, dus op de kant naar het Zwin. Buiten de Dijk van de Kerkwatering, voor de dijkbreuk, werd later in de schorre van het Zwin, de Koopmanspolder gewonnen en ingedijkt. Deze polder wordt voor het eerst vermeld in 1349 (Top. Woordenb. De Flou, VIII, kol 273). De dijkbreuk is dus ontstaan voor de indijking van de Koopmanspolder.

2017 11 10 135621Detail naar de kadasterkaart van Popp opgemaakt vòòr het delven van het Leopoldkanaal (1847) en vóór het delven van het Schipdonkkanaal (1855)

A Meerminneput
B Dijk Kerkwatering (geplaneerd)
C Damse vaart (1810)
D Leopoldkanaal (1847)
E Spegelsweg
F Verloren Rek, nu Zuidervaartje
G Verloren Rek (bijna verdwenen)
H Oude Koolkerkse vaart (1566)
I Mote van het oude kasteel "Lembeke"
J. Verdwenen huisje
K Restaurant 'De Siphon

2017 11 10 135735De meermin op een wandtegel.

2017 11 10 135751De Meerminnenput te Oostkerke. Tussen de tronk op de voorgrond en de put, ziet men duidelijk de basis van de Dijk van de Kerkwatering.

Vroeger stonden rond de Meerminneput verschillende knotwilgen die de put een romantisch uitzicht gaven, maar die nu bijna allemaal verdwenen zijn. Door de overvloedige regens in dit najaar en deze winter, staat de put nu echter vol water.

De vertellingen over zeemeerminnen, zeemonsters en aanverwante wezens zullen in niet geringe mate levendig gehouden zijn door de mooie schouwen en haarden op vele boerderijen, bezet met wandtegeltjes waaronder hele verzamelingen zeemeerminnen enz. voorkwamen. De afbeeldingen op wandtegels van mythologische zeebewoners zijn een rijke bron, die de verbeelding van onze voorouders zeker wakker en werkzaam heeft gehouden.

Over de ouderdom en de herkomst van deze tegels zijn de gegevens zeer schaars, daarom hierna enkele aanduidingen uit een museumcatalogus. In de catalogus van het oudheidkundig museum van het Vleeshuis te Antwerpen (IV) wordt onder nr. 701 een reeks van 22 veelkleurige tegels vermeld met voorstellingen van watergeesten en mythologische figuren waaronder een zeeridder die het hof maakt aan een zeemeermin, een zeeridder met een spiegel en een roeispaan vier zeemeerminnen met een staf, neptunus met de drietand, enz. Volgens de catalogus komen op deze meerkleurige tegels blauw, groen, oranje, grijsgroen en mangaan voor, en wordt aangenomen dat zij omstreeks 1600 te Amsterdam gemaakt werden.

Dezelfde catalogus vermeldt onder nr. 839 een reeks van 25 tegels met blauwe tekening, allerlei watergeesten, zeemonsters, vissen en zeilboten voorstellend, op een smal horizontaal gegolfd en schuin gelijnd friesje dat het water voorstelt. De hoeken zijn gevuld met dubbel spiraalmotiefjes. Hierbij worden voorgesteld een zeeridder met staf, zeemeerminnen, met spiegel, een zeeëngel met blaashoorn, een zeepaard, een zeemonster half mens met visstaart en een dierenpoot, dolfijnen, vliegende vissen en zeilschepen. Deze vierkante tegels met 13 cm zijde, worden gedateerd in de 17e eeuw, met als herkomst Delft in Nederland.

Waarschijnlijk hebben we hier de beschrijving van een reeks tegels zoals er ook veel in onze streek voorkwamen, wat ik hierboven zegde. Ik ken minstens een half dozijn woningen waar zulke wandtegels met blauwe tekening voorkomen in één geval zijn de tegels voorzien van een bruine tekening.

In de zaal 27 van het Gruuthuize museum te Brugge zijn onder de nrs. 1474 en 1477 telkens vier tegels tentoongesteld met blauwe tekening van dezelfde soort. Een derde kadertje zonder nummer is eveneens merkwaardig: hierin komt een zeemeermin voor met zwaard en fakkel, een tweede met trompet of hoorn en een derde met een drietand. Ik bezit gelijkaardige tegeltjes, samen met de zeer mooie meermin met spiegel die we hier reproduceren.

Aan de enige zeemeermin die ooit in de zoute wateren van het Zwin opdook, hebben wij de herinnering bewaard door het ex libris van onze Heemkundige Kring. Deze bijzonder goed geslaagde moderne versie van de meermin werd getekend door de heer Oscar Van Coullie. De vader van de gedachte is onze secretaris, die in 1963 voor onze leden een zeer pittige voordracht hield over allerlei wonderlijke waterwezens. De voordracht was geïllustreerd met dia's gemaakt door Broeder Filip. Wij zijn bezig deze dia's wat aan te vullen om onze secretaris toe te laten zijn voordracht met nog meer aanschouwingsmateriaal te overdoen.

De zeemeermin in haar spiegel van smeedijzer, zoals we ze kenden op de ex libris, werd ook gebruikt op de herinneringstegel die we ter beschikking van onze leden hebben gesteld, bij het tienjarig bestaan van onze Kring.

Vermits het zeemeerminneke thuis hoort in het heem van Sint-Guthago, hebben we bij het 15-jarig bestaan de traditie voortgezet. Maar op deze herinneringskeramiek werd een nieuwe tekening gebruikt, aangepast aan de geglazuurde uitvoering.

De Meerminneput te Oostkerke

René De Keyser

Rond de poldertorens
1975
01
037-040
Ludo Sterkens
2023-06-19 14:40:26