Torenland

Zo moet ge staan om de torenstoet te zien van uw iand:
achter u de vlak—effene zee met haar eindeloos gekreun, ‘t gekreun
van alle moeizaam leven;
en voor u de lichte opwaartse deining van het land als een autaartrede
naar de zon, naar de hemel.

Zie en juich nu om de trotse torenstoet naar de zee:
de stompe goldetoren van Brugge, Damme, Oostkerke, Lissewege,
Ter Muiden, Sluis, zwaar en sterk, verstard in hun ernst, met ontbloten
kop naar de hemel schouwend;

vast, kloek en kubiek, als moedige wachters van het lage land, met
de barsheid erop van de boeren die ze bouwden;
met de ernstige galm erin van oude krijgen, en kleine gaten als
geslepen loerogen van oude garden, speurend over het land.

En achter hen de hele rij van spitse naalden:
hoog en slank als trotse vlagpijken in de wolkende lucht;
met de overmoed van jonge ridders in steekspel met het gulden licht
van de zon;
en in hun kruis de eeuwige hunkering naar de hoogten.

Bomen wortelen enkel in de grond om sap voor eigen hout te vinden:
daarom vallen zij !

Maar onze torens wortelen in de grond door het werk onzer vaderen,
en wortelen in de hemel door het bidden van hun hart:
daarom blijven zij pal !

En gelijk een hart gekorven wordt in de schors van een beukeboom,
en breder en sterker en hoger meegroeit, zo staan onze torens gegrift
op de tijd en worden schoner en rijker met de wenteling der jaren !

Harop dan om de torens als een kroon rond het land ! Om al de
torens die zuigen in de hemel : want geen land ter wereld bijt zo
vast met zijn zware torentanden in de hemel, als ons Vlaanderen !

Als ic can.

Torenland (Lofschrift)

Redactie

Rond de poldertorens
1959
01
014-014
Achiel Calus
2023-06-19 14:44:32