Het ontstaan van Dudzele -
Verdere ontwikkeling na de Middeleeuwen

Willy Wintein

Met de beschrijving van de toestand te Dudzele op het einde van de middel-eeuwen, kunnen we bijna de ontwikkeling van Dudzele afsluiten. Immers, na de sterke bevolkingstoename van de 11de tot de 14de eeuw, bleef de algemene toestand van de bewoning in onze streken lange tijd ongewijzigd bestaan. Eerst vanaf het einde van de 18de eeuw bemerken we terug een algemene uitbreiding. Ook in het bodemgebruik is er na de middeleeuwen slechts weinig verandering opgetreden.

1.  Het bodemgebruik

Tegen het einde van de middeleeuwen waren alle daarvoor geschikte gronden in akkerland omgezet. In het algemeen krijgen we dus het beeld van natte oneffen weilanden op de komgronden en de uitgeveende gebieden en van akkerlanden op de hogere kreekruggen.

Op het einde van de 18de eeuw is de toestand nog steeds dezelfde als in de 15de eeuw. Ongeveer de helft van Dudzele ligt onder weiland, terwijl de andere helft uit akkerland bestaat. De meeste hofsteden liggen op de rand van een kreekrug, dit is tevens op de grens van weiland en akkerland.

Omstreeks het midden van de 19de eeuw bestaat nog slechts een derde van Dudzele uit weiland, terwijl het akkerland dus de overige twee derden inneemt. Het akkerland is namelijk niet meer uitsluitend tot de hogergelegen kreekruggen beperkt. Overal werden de aaneengesloten weiland-gebieden, die een eeuw geleden de volledige oppervlakte van de lage gronden bedekten, sterk aangetast. Het gevolg daarvan is dat het weiland in sterk versnipperde en onregelmatige vlekken voorkomt. Alleen ten noorden van Dudzele kan de vestiging van enkele nieuwe hofsteden oorzaak zijn van het terugdringen van het weiland. In het algemeen werd de omzetting van weiland in akkerland door de reeds bestaande hofsteden uitgevoerd, omdat akkerbouw meer lonend werd dan veeteelt.

Tegenwoordig (toestand 1958) neemt het weiland terug bijna de helft van Dudzele in beslag: aandeel dat overeenstemt met dat uit de 18de eeuw. In de ligging van het weiland is echter een belangrijke verschuiving op te merken. Voor het eerst verschijnt er namelijk weiland op het middendeel van de kreek-ruggen, vooral na 1900. De boeren willen blijkbaar hun weiland zo dicht mogelijk bij de hofstede hebben; “huisweiden”. Daarnaast blijven op de komgronden nog plaatsen met akkerland bestaan, zij het in mindere mate dan in de vorige eeuw. Bij praktisch alle hofsteden treffen we een boomgaard aan, feit dat in de loop der eeuwen ongewijzigd is gebleven.

De ontwatering van de streek rond Dudzele heeft omstreeks het midden van de 19de eeuw een nieuwe grondige verandering ondergaan. In 1842 werd de Leopoldvaart gegraven, en in 1846 de Schipdonkvaart. Op deze twee afleidingsvaarten werd gans het ontwateringsnet van de streek aangesloten, zodat het meeste water nu bij Heist in zee terecht komt. De rest wordt weggevoerd door een wateringsvaartje dat werd aangelegd langsheen het Boudewijnkanaal, gegraven omstreeks 1900.

2.  De Bewoning

In de 16de eeuw stonden in het dorp van Dudzele 45 huizen, waarvan ongeveer de helft binnen de nog bewaarde driehoek (zie de inzet bij de grote kaart).

Daaronder bevinden zich 6 herbergen, een bakkerij, een smidse en wagen-makerij, een Begijnhof, de pastorij en het kasteel van Gramez. Aan de zuidkant van het dorp ligt een schuttershof. Langs de weg naar Brugge staat de Grote Molen. De Dudzeelse Watergang is reeds gedempt ter hoogte van het dorp. In het midden van de driehoek stond nog de monumentale romaanse kerk met zijn drie torens. Het kasteel van Dudzele, ten westen van het dorp, was reeds verwoest. Buiten het dorp liggen de huizen, hoofdzakelijk hofsteden, regelmatig verspreid over de kreekruggronden. De tussen deze stroken liggende lage gronden zijn praktisch onbewoond.

Tegen het einde van de 18de eeuw zijn in het dorp van Dudzele vijf huizen bijgekomen. Ten zuiden van Dudzele zijn er een tiental kleinere hofsteden verdwenen. De agrarische depressie van omstreeks 1600 is zeker niet vreemd aan het verdwijnen van enkele boerderijen.

Omstreeks het midden van de 19de eeuw zijn zowat overal op Dudzele enkele huizen bijgekomen. Het zijn kleine boerderijtjes of woningen van landarbeiders, die op de grote hofsteden werken. Hun huizen staan dan ook in de nabijheid van deze hofsteden. Merkwaardig is, dat het dorp Dudzele zelf niet gegroeid is.

Na de eerste, en in nog veel sterkere mate na de tweede wereldoorlog, is de bewoning sterk toegenomen. We bemerken een algemene uitbreiding van het dorp, waar de huizen zich aaneenrijgen langs de toegangswegen. Daardoor is Dudzele een langwerpig lintvormig beeld gaan vertonen. Ook buiten het dorp worden veel huizen bijgebouwd. Tenslotte bemerken we het verdwijnen van een aantal huizen van landarbeiders. De laatste jaren worden deze huizen echter steeds meer als buitenverblijf ingericht.

2016 03 22 102222Tekening van een WAL

0000000000000000    000000000000000   0000000000000000

Het ontstaan van Dudzele - Verdere ontwikkeling na de Middeleeuwen

Willy Wintein

Rond de Poldertorens
1967
01
024-026
Achiel Calus
2023-06-19 14:44:32