Verenigen en vrijwilligers
Desalniettemin is het verenigingsleven in West-Zeeuws-Vlaanderen, mede dankzij de toegenomen vrije tijd, zeer uitgebreid. Ze wordt in stand gehouden door het werk van duizenden vrijwilligers en donateurs. Zij organiseren als werkers, bestuurders en ondersteuners en financieel geholpen door de overheid en het bedrijfsleven, vele culturele evenementen, sportwedstrijden, educatieve cursussen en andere bijeenkomsten.

De toegenomen koopkracht maakte de aanschaf van auto’s mogelijk, evenals een eigen huis en een vakantie naar binnen- en buitenland.

 

Sport
Sport als liefhebberij ontstond in West-Zeeuws-Vlaanderen ruim een eeuw geleden. Aanvankelijk was het voorbehouden aan de rijken met solitaire sporten als tennis en het bezadigde, uit Engeland overgewaaide crocket. Later, vooral na 1900, werd bij de middenstand en arbeiders de georganiseerde beoefening van teamsporten in verenigingen en clubs populair. Deze populariteit had te maken met de gezondheidscultus op het einde van de negentiende en het begin van de twintigste eeuw, de toenemende vrije tijd en koopkracht en de verzuiling. Meerdere sportverenigingen waren dan ook georganiseerd op levensbeschouwelijke grondslag. In de jaren twintig en vooral dertig breidde het aantal sportfaciliteiten zich sterk uit. Sport werd niet alleen meer gezien als vrijetijdsbeoefening, maar ook als een integraal deel van de opvoeding, gezondheid en zingeving. Gemeenten begonnen dan ook geleidelijk verenigingen en faciliteiten te subsidiëren. Plaatselijke sportcommissies werden actief en organiseerden sportwedstrijden en -toernooien. Vooral voetbal werd een veel gespeelde en bekeken sport. Een van de oudste voetbalverenigingen van West-Zeeuws-Vlaanderen was Sportvereniging Oostburg (1927).

Na de oorlog heeft sport als vrijetijdsbeoefening een hoge vlucht genomen. Vanwege die populariteit en maatschappelijke relevantie is de overheidssteun in subsidies en voorzieningen navenant toegenomen. In vele plaatsen werden sportvelden (vaak meerdere), gymzalen, tennisbanen en zwembaden aangelegd. Jaarlijks worden vele competities, toernooien en andere sportevenementen georganiseerd. Dit zou niet mogelijk zijn zonder het werk van honderden vrijwilligers.

Inmiddels wordt door West-Zeeuws-Vlamingen een veelheid aan sporten beoefend, zowel in georganiseerd als ongeorganiseerd verband. Nog steeds is voetbal een van de populairste sporten. De wielersport, het biljarten en tennis zijn eveneens vanouds geliefde sporten. Ook andere, rustig sporten waren en zijn populair, zoals schaken, vissen, de duivensport en kaarten. Dit is slechts een greep uit het enorme West-Zeeuws-Vlaamse sportaanbod.

 

 

Gaaischieten
Gaaischieten is een traditionele sport, die gespeeld wordt met een pijl en boog. Het is de bedoeling vogels van een hoge schietboom te schieten (ongeveer 20-30 meter hoog). Oorspronkelijk zullen de vogels echt geweest zijn (zoals bij andere, inmiddels verdwenen dierensporten als ganzenknuppelen en palingtrekken), de tegenwoordige hebben de vorm van een pluimpje en worden gaaien genoemd.

Liggende en staande wip
De sport wordt gespeeld in verschillende typen wedstrijden of schietingen. Er zijn openbare, voor iedereen toegankelijke schietingen, zoals sponsorschietingen , bedrijvenschietingen, kermisschietingen en toeristenschietingen. Daarnaast zijn er ook wedstrijden uitsluitend voor de leden, zoals puntenschietingen (competitie) en konings- en koninginneschietingen. Er wordt geschoten in twee disciplines, de staande en de liggende wip, met doelen op ongeveer achttien en op ongeveer 28 meter.

De puntenschieting is een competitie voor de schutters, ook wel gildebroeders en –zusters genaamd. Aan de schietboom zijn hiertoe op verschillende dwarslatten meerdere gaaien vastgemaakt. Bij de konings- en koninginneschieting, eveneens voor de leden, is er maar één doel: de konings- of koninginnevogel. Wie de vogel schiet is konings- of koninginneschutter.

Van burgerwacht naar sport
Gaaischieten wordt in verenigingsverband in Aardenburg beoefend. De schutters zijn verenigd in het handbooggilde Sint-Sebastiaan. De gildetraditie gaat ver terug, tot rond 1433. De handbooggilden hadden toen een militaire functie (verdediging van de stad), maar met de ontwikkeling van het vuurwapen en de professionalisering van het leger werden de handboogschutters een randverschijnsel, goed voor de kermis. Ook hun katholieke achtergrond deed af aan hun status. In de negentiende eeuw veranderde het karakter opnieuw, nu in folkloristisch-sportieve verenigingen. In recente tijden is hun sociale reputatie opnieuw gegroeid.

Sint Sebastiaan organiseert koningsschieten en keizersschietingen. De laatste zijn schietingen voor leden van verschillende schuttersverenigingen. Daarnaast worden ook internationale kampioenschappen gehouden.

Krulbollen
Een in West-Zeeuws-Vlaanderen nog veel beoefende folkloristische sport is het krulbollen. Krulbollen wordt gespeeld met twee ploegen, variërend van een tot acht personen. Zo’n ploeg wordt een peleton genoemd, terwijl een wedstrijd een bolling heet. Er wordt gespeeld op een overdekte binnenbaan of op een buitenbaan in de openlucht. De baan is ongeveer twaalf meter lang, drie meter breed en gevuld met zand. Op circa twee meter van elke korte kant staat een kleine houten staak. Het open middenvlak is dus zeven tot acht meter lang.

Meet
Er wordt gespeeld met een krulbol. Dit is meestal een goudsekaasvormig voorwerp, ongeveer 20 centimeter in doorsnee en acht centimeter breed. Het is gemaakt van hout of kunststof. De randen zijn afgerond, zodat de bollen naar beide kanten kunnen rollen.

Het is de bedoeling een krulbol zo dicht mogelijk bij de houten staak te rollen. Een positie van een ‘te kort’ gespeelde bol kan door kaatsing van de bol van een ploegmaat worden verbeterd. Men kan door kaatsing (onder andere door onderhands gooien) goed liggende bollen van de tegenstander juist proberen te verslechteren.

Het spel begint met het samenstellen van de ploegen. Daarna wordt getost of gekaart wie mag beginnen. De spelers mogen de rand van het middenvlak (de meet) niet overschrijden. Als alle spelers hebben gespeeld wordt de ligging va de bollen bekeken. De dichtste bol krijgt een punt. De duur en het benodigde aantal punten is afhankelijk van het aantal spelers.

Bollingen
Er wordt gespeeld voor het plezier en in wedstrijdverband. Sommige wedstrijden zijn strikt voor leden van bollersverenigingen, andere zijn open voor iedereen. Ook worden keizers- en keizerinbollingen gespeeld (tussen de Zeeuws-Vlaamse verenigingen) en Nederlandse kampioenschappen.

Verenigingen zijn gevestigd in Breskens (Arjoan), Aardenburg (De Ware Vrienden), Oostburg (Raak tegen Staak, Het Groote gat), Waterlandkerkje (De Zeemeermin) en IJzendijke (Molenzicht). Zij beschikken alle over een clubgebouw met meerdere overdekte bolbanen en in een aantal gevallen ook buitenbanen. Elders bevinden zich ook openbare open buitenbanen, zoals in Sint-Kruis en Eede.

 


Cultureel leven
De mobiliteits-, vrije tijds- en koopkrachttoename stimuleerden de realisatie van cultuurvoorzieningen en –activiteiten. Een voorbeeld daarvan zijn de openbare bibliotheken. Deze zijn momenteel verenigd in Bibliotheek Zeeuws-Vlaanderen. Zeeuws-Vlaanderen telt zestien vestigingen, met als grootste die te Hulst, Terneuzen en Oostburg.

Theaters en culturele centra zijn te vinden in onder andere Oostburg (Ledeltheater, De Hoekzak) en Eede (Hof van Eede). Cultuurliefhebbers kunnen kiezen uit een breed aanbod aan culturele disciplines. Kunstexposities worden georganiseerd door galeries en culturele verenigingen. Overheden, culturele organisaties en particulieren nemen initiatieven tot het plaatsen van beeldende buitenkunst. Beelden, muurschilderingen en straatpoëzie zijn te vinden zijn in de gehele streek.

Veel mensen zijn lid van en nemen deel aan activiteiten van toneelverenigingen, zangkoren en fanfaren. Dé carnavalsvereniging in West-Zeeuws-Vlaanderen zijn De Nachtuuln in Aardenburg.

 

Bach in de Sint-Baafs
In de afgelopen anderhalve eeuw is een Nederlandse Bachtraditie gerekend mag qua omvang, kwaliteit en populariteit gerekend mag worden tot de beste van de Europa. In het bijzonder rond Kerst en Pasen is er een hausse aan (vaak) uitstekende uitvoeringen van (vooral religieuze) Bachcomposities. In de Paastijd spant Bachs Matthäus Passion de kroon met tal van uitvoeringen en tal van bezoekers in heel het land. Tot de kwalitatieve hoogtepunten behoren de uitvoeringen in Amsterdam, Naarden en Aardenburg, die vanwege hun jarenlange traditie, sfeer en kwaliteit meestal ruim van tevoren zijn uitverkocht.

Eerste Matthäus
De eerste Aardenburgse ‘Matthäus’ vond plaats op Palmzondag 11 april 1954 op initiatief van een aantal Aardenburgse liefhebbers, ondersteund door de gemeente. Dit mede naar aanleiding van de (bijna) voltooide wederopbouw van de in de oorlog zwaar beschadigde Sint-Baafskerk. Deze wederopbouw had niet alleen geresulteerd in het herstel van het middeleeuwse interieur, maar ook (een onverwacht neveneffect) in een voor grote koor- en orkestwerken uitstekende akoestiek. De uitvoering van 1954 onder leiding van Piet van Egmond werd gevolgd door vele andere. Sinds jaren vindt deze niet meer plaats op Palmzondag, maar op de zaterdag ervoor.

Vrijwilligers en zitplaatsen
De uitvoeringsinzichten, de muziekpraktijk en het luistergedrag zijn in de loop van de tijd erg veranderd. In combinatie daarmee kwamen de kwaliteitseisen wat betreft de organisatie en kerkinrichting steeds hoger te liggen. De concertlasten zijn mede daarom enorm gestegen. Hierin wordt voorzien door financiële bijdragen van de gemeente Sluis, de provincie Zeeland, donateurs en sponsors. Een groot aantal vrijwilligers ondersteunt ‘om niet’. Zij helpen bij onder andere de kaartverkoop, opvang van de solisten en musici, de opbouw van het podium, de zitplaatsentribune enzovoorts. De verantwoordelijkheid voor de organisatie berust bij de Stichting Bach Comité Aardenburg.

NBV
De Stichting werkt samen met de Nederlandse Bachvereniging, die sedert 1978 de uitvoeringen verzorgt. Deze samenwerking waarborgt zowel een hoge muzikale kwaliteit van de uitvoerenden als een hoog kijk- en luistergenot voor de circa 850 bezoekers. Vele internationaal bekende dirigenten, solisten en musici hebben meegewerkt aan de vestiging en bevestiging van de Aardenburgse Matthäustraditie: Jos van Veldhoven, Philippe Herreweghe, René Jacobs, Ton Koopman, Aafje Heynes, Kurt Equiluz en velen meer. En met hen is Bachs passie in Aardenburg geëvolueerd van een langzame, zware en romantische naar een snellere, helder-authentieke uitvoering volgens tijdeigen muziekprincipes en (vaak) met tijdeigen instrumenten.